Rechtspraak van de rechtbank Amsterdam (mijn ervaringen)

De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op woensdag 29 november 2023 was de vierde overwinning in een procedure waarin de Raad van State is gevraagd te oordelen over een gemeentelijke beslissing ten aanzien van mijn panden op de Wallen. Ik kan dan ook met recht stellen dat ik nog nooit een procedure bij de Raad van State heb verloren. In het statige gebouw aan de Kneuterdijk in Den Haag ben ik kennelijk aan het juiste adres om bestuursrechtelijke pogingen van de gemeente om mij “uit te roken” en van de Wallen te verjagen, te laten toetsen aan de beginselen van de Nederlandse rechtstaat.    

Raad van State
Dat ik bij de Raad van State al mijn zaken tegen de gemeente Amsterdam win is niet zo vreemd. Bij de vier procedures die door de Afdeling zijn behandeld trof ik staatsraden, zoals rechters bij de Raad van State worden genoemd, die het dossier door en door kenden. Aan de vragen die zij stelden, voornamelijk aan de vertegenwoordigers van de gemeente, bleek telkens weer dat de hoogste bestuursrechters van ons land zich heel goed hadden voorbereid op de zaak die op dat moment voorlag.

De rechtbank Amsterdam
Een wereld van verschil met de rechtbank Amsterdam aan de Parnassusweg, waar ik zelden een procedure win. Dat zijn er sinds mijn vrijspraak best veel geweest, waaronder een Bibob-procedure waarbij drie Amsterdamse rechters oordeelden dat de gemeente een door een huurder aangevraagde omgevingsvergunning terecht had geweigerd.

De huurder wilde op de begane grond van een van mijn panden aan de Oudezijds Achterburgwal een publieke toiletvoorziening beginnen en had voor de verbouwing een omgevingsvergunning aangevraagd. Die werd door de gemeente geweigerd op grond van de wet Bibob. Bezwaar maken bij de gemeente hielp niet, in beroep gaan bij de Amsterdamse rechtbank ook niet. Die vond dat de burgemeester de vergunning terecht had geweigerd omdat op het pand een hypotheek rust van Jan-Dirk Paarlberg. De Raad van State maakte uiteindelijk gehakt van de eerdere uitspraak van de rechtbank. Zo kwam er na jaren procederen alsnog een omgevingsvergunning voor het toiletbedrijf Sexy Loo op de Wallen. Maar niet dankzij Amsterdamse rechters.

Bij de drie andere gewonnen zaken tegen de gemeente Amsterdam, kon gelukkig rechtstreeks beroep worden aangetekend bij de Raad van State zonder eerst bij de rechtbank Amsterdam aan te hoeven kloppen.

Bij de Amsterdamse rechtbank moet je er niet vreemd van opkijken als je een drogredenering aantreft in een vonnis, of dat iemand zonder op zitting te zijn gehoord en zich ten overstaan van rechters heeft kunnen verweren, schuldig wordt geacht aan strafbare feiten. En als je over die gang van zaken opheldering vraagt bij de president van de rechtbank, zij daar het zwijgen toe doet.      

Hoe komt het toch dat ik bij de rechtbank Amsterdam tijdens procedures tegen de overheid altijd de indruk krijg tegenover partijdige rechters te staan, alsof ze deel uitmaken van diezelfde overheid? Of er zitten rechters die het dossier niet goed hebben bestudeerd. Elke zaak ervaar ik dat opnieuw. Het zorgt ervoor dat je je bij de aanvang van het proces al kansloos waant. Helemaal bij rechtszaken over kwesties die op de een of andere manier aan Heinekenontvoerder Willem Holleeder zijn gerelateerd. Over het doen en laten van Holleeder heeft de rechtbank Amsterdam zich al een oordeel gevormd in andere procedures, een oordeel dat naadloos aansluit bij de visie van het Openbaar Ministerie. Daar wijkt de rechtbank dan kennelijk niet meer vanaf.  

Neem de drie rechters die in januari 2022 mijn ‘Verzoek Einde Zaak’ en mijn klaagschrift tegen de beslaglegging op mijn panden hebben behandeld, panden die volgens het OM feitelijk aan Holleeder zouden toebehoren terwijl Holleeder daar geen baksteen van bezit.

De rechters vonden dat niet evident sprake was van ne bis in idem. Met andere woorden: het OM mocht gewoon doorgaan met (opnieuw) vervolgen. Zij wensten de officieren nog net geen succes in de uitspraak.

In hun beschikking van 23 februari 2022 stelden de rechters:

‘Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen. In hetgeen door de raadsman en verdachte overigens is aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen. Zo maakt de overweging in de vrijspraak van verdachte in Kolbak, dat ‘niet kan worden vastgesteld dat de Wallenpanden uit afpersing of enig ander misdrijf afkomstig zijn’ niet dat de Wallenpanden niet uit misdrijf afkomstig zijn, maar slechts dat dit (destijds) niet wettig en overtuigend bewezen is geacht.’

Met deze motivering degradeerden de rechters van de rechtbank Amsterdam mijn onherroepelijke vrijspraak uit 2009 door het gerechtshof (voor dezelfde verweten gedragingen die opnieuw ten laste waren gelegd), tot ‘slechts’ een momentopname waarover opnieuw een oordeel kan worden geveld als het OM dit wenselijk acht.

Wie waren deze drie rechters die een integrale en onherroepelijke vrijspraak van het hof voor het witwassen van wallenpanden afdeden als ‘slechts’ een momentopname?

De rechters
Op 27 december 2021 mailde mijn advocaat de definitieve samenstelling van de raadkamer die op 12 januari 2022 het klaagschrift ex art. 552a Sv. (tegen het strafrechtelijk beslag op mijn panden) en het verzoekschrift Einde Zaak ex art. 29f Sv. (vanwege de tweede vervolging voor hetzelfde feit) tegelijk zou gaan behandelen in een besloten zitting. Dat wil zeggen: er mocht geen pers en publiek bij zijn.

Senior rechter mr. Dick van den Brink was de voorzitter, met aan zijn zijde mw. mr. R.M. Troost als oudste rechter (zij is inmiddels raadsheer bij het gerechtshof) en mw. mr. E. Akkermans als jongste rechter.

Het Passage-proces
Van den Brink is geen onbekende in het strafrecht. Hij zat eerder het Passage-proces voor totdat hij zich ineens om ‘persoonlijke reden’ terugtrok en werd vervangen door Frits Lauwaars. De advocaten van de verdachten in deze liquidatiezaak vermoedden dat er een andere reden ten grondslag lag aan de vervanging: Van den Brink zou te kritisch zijn geweest op het Openbaar Ministerie en ‘door derden’ onder druk zijn gezet om zich terug te trekken, zo meldt de Volkskrant op 9 februari 2009 in het artikel Monsterproces met boze rechter’.

Dat is niet zo, stelde het bestuur van de rechtbank in een schriftelijke reactie op vragen van de advocaten. Van den Brink heeft zich teruggetrokken om ‘persoonlijke redenen’ die niets met de zaak te maken hebben. Van bedreiging of gezondheidsproblemen zou volgens het bestuur geen sprake zijn. ‘Verder, zou ik bijna zeggen, gaat het niemand iets aan’, voegde de nieuwe voorzitter Lauwaars daaraan toe, zo meldde de Volkskrant.  

Jet Hoogendijk
De behandeling op 12 januari 2022 van het Verzoek Einde Zaak in de Johan Cruijff-zaal van de rechtbank begon met een opmerking van voorzitter Van den Brink. Namens de zittingscombinatie stelde hij dat hun “collega” door mijn raadsman Han Jahae zou zijn gedwongen zich te verschonen. Uit de mond van de voorzitter klonk het als een verwijt.

De ‘collega’ waar Van den Brink op doelde was Jet Hoogendijk, een in 2019 tot rechter benoemde oud-hoofdofficier van justitie die aanvankelijk was aangewezen om de zaak mede te behandelen. Het verwijt van de voorzitter deed geen recht aan wat aan de verschoning vooraf ging.

Nadat mijn advocaat rechter Hoogendijk had herinnerd aan haar rol in het verleden als plaatsvervangend hoofdofficier in Amsterdam bij de aanhoudende beschuldigingen aan mijn adres door het OM, heeft zij zich uit zichzelf verschoond. Daar is zij door niemand toe gedwongen.      

Toen haar naam plots naar voren kwam als een van de behandelende rechters, is Hoogendijk door mijn raadsman gewezen op haar oordeel in 2011 als hoofdofficier over een klacht die ik destijds bij het OM had ingediend. Ik had bezwaar gemaakt tegen de aanhoudende valse beschuldigingen aan mijn adres van met name officier van justitie Koos Plooij in de strafzaak tegen Jan-Dirk Paarlberg. Die beschuldigingen waren onterecht, ik was daar nog geen een jaar eerder van vrijgesproken.

In een brief is Hoogendijk door mijn advocaat gevraagd die klachtenprocedure nog eens terug te lezen. Als zij daarna van mening was dat ze zich moest verschonen, is haar verzocht ‘alles wat binnen uw mogelijkheden ligt te verrichten om binnen uw organisatie tijdig een vervanger te vinden zodat de zaak op 12 januari 2022 niet aangehouden hoeft te worden.’

Van enige dwang, zoals voorzitter Van den Brink bij de aanvang van de behandeling op zitting suggereerde, was geen sprake. De eerdere betrokkenheid van Hoogendijk bij de zaak is gewoon tijdig gemeld en niet pas op de zitting. Rechter Hoogendijk heeft zich vervolgens uit eigen beweging teruggetrokken. In een reactie op de brief van mijn raadsman, schreef zij:

Geachte heer Jahae,

Dank voor uw tijdige bericht. Ik ben inderdaad voorlopig op de rekestenzitting van 12 januari 2022 ingedeeld als rechter. Het lijkt mij niet gewenst dat ik – als onderdeel van een meervoudige kamer – zal beslissen op de verzoeken van uw cliënt en zal bij de rechtbank verzoeken mij niet definitief op die zitting in te plannen.’

Verziekte sfeer
Overigens had Hoogendijk de zaak wat mij betreft best mogen doen. Ze was nu rechter en geen onderdeel meer van de ‘verziekte’ top van het Openbaar Ministerie. Volgens het AD had het vertrek van Hoogendijk bij het OM na 20 jaar dienstverband daarmee te maken. In het artikel ‘Hoofdofficier vertrekt plotseling en wordt rechter: Niemand zag haar vertrek aankomen’ stelt het AD op 8 november 2018 namelijk het volgende hierover:

‘Volgens ingewijden is zij wel degelijk vertrokken omdat de sfeer in de top van het OM alles behalve goed is. Er zou van alles aan gedaan zijn om haar in functie te houden, maar de sfeer binnen het OM zou er mede voor gezorgd hebben dat ze zelf versneld op zoek is gegaan naar iets anders. Binnen justitie zou te veel een sfeer heersen van elkaar bevoordelen en te weinig van elkaar steunen en open over problemen praten. ,,Het rommelt enorm in de top. De sfeer is er totaal verziekt. Ik snap wel dat ze er voor heeft gekozen om weg te gaan, want echt leuk is het niet meer.”’

“Wat betekent de afkorting KSA?”
Terug naar de behandeling van het Verzoek Einde Zaak op 12 januari 2022 in de Johan Cruijff-zaal. Zonder Hoogendijk als secondant noemde voorzitter Van den Brink het strafdossier Terrel ‘omvangrijk’. Hij verzekerde ons echter dat van alle stukken kennis was genomen.

Toen ik tijdens de zitting betoogde dat de vervolging is doorgezet om de gemeente en de KSA strafrechtelijke ondersteuning te bieden in de lopende Bibob-procedures, vroeg de voorzitter aan mij: “U heeft het maar steeds over de KSA maar waar staat die afkorting eigenlijk voor?” Aan hun gezichtsuitdrukking te zien wisten de twee andere rechters het ook niet. En dat is vreemd. De afkorting KSA komt tientallen keren voor in de ingebrachte stukken waarin in ieder document is uitgelegd dat KSA staat voor Kansspelautoriteit. Kennelijk waren de door ons ingebrachte stukken blijkbaar niet met aandacht gelezen.

In het later verstrekte proces-verbaal van de terechtzitting van 12 januari 2022 ontbrak de discussie over de afkorting KSA, en daarmee het aantoonbare bewijs dat de door ons ingebrachte stukken niet goed of misschien wel helemaal niet zijn bestudeerd.

In een brief d.d. 1 augustus 2022 aan voorzitter Van den Brink is de voorzitter verzocht de onbekendheid van de rechtbank met de afkorting KSA en andere kennelijk vergeten uitspraken en discussies, alsnog te vermelden in het zittingsverbaal.  

“Er wordt geen gevolg gegeven aan uw verzoek”
Op 12 september 2022 kwam pas een reactie op het verzoek. Een juridisch medewerker van de rechtbank schreef namens de voorzitter terug:

‘Op verzoek van de voorzitter bericht ik u dat er geen gevolg wordt gegeven aan uw verzoek het proces-verbaal in de door uw voorgestane zin te wijzigen of aan te passen. Het proces-verbaal bevat een zakelijke weergave van het verhandelde ter terechtzitting en geen verbatim weergave daarvan.’  

Geen beroep mogelijk
Onderaan de uiteindelijke beschikking d.d. 23 februari 2022 in de Einde Zaak-procedure stelt de rechtbank: ‘Tegen deze beslissing staat voor verdachte geen rechtsmiddel open.’

Dat tegen een gerechtelijke beslissing in deze procedure ex art. 29f Sv geen beroep kan worden aangetekend komt doordat politici in Nederland dit via wetgeving onmogelijk hebben gemaakt.

Zevende protocol EVRM
Het oordeel van de rechtbank dat niet evident sprake is van ne bis in idem kan ook niet bij een van de Europese hoven worden aangevochten. Een klacht bij het Europese Hof van Justitie vanwege het schenden van artikel 4 van het Zevende Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) waarin het ne bis in idem-beginsel is vastgelegd, is bij voorbaat kansloos omdat dit protocol niet door Nederland is geratificeerd.

Lid 1 van artikel 4 van het protocol luidt: ‘Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure binnen de rechtsmacht van dezelfde Staat voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van die Staat.’

In 2004 heeft de Tweede Kamer op voorspraak van toenmalig Minister van Justitie mr. J.P.H. Donner (CDA) besloten het Zevende Protocol niet te ondertekenen. Dit plaatst het altijd opgeheven vingertje van de Nederlandse regering dat andere Europese landen die zich niet zouden houden aan Europese regels en/of mensenrechten, in een ander daglicht. Als het op mensenrechten aankomt is Nederland dus zelf niet het braafste jongetje van de klas.

Verschillen in vervolging
Behalve kritiek op de Amsterdamse rechters en hun merkwaardige visie op een vrijspraak, en het feit dat geen hoger beroep tegen hun uitspraak kon worden ingesteld, is een nuancering op zijn plaats.

In hun verweerschrift en in hun pleitnota betwistten de officieren van justitie dat ‘witwassen van de wallenpanden’ in de nieuwe strafzaak Terrel hetzelfde feit zou zijn als het ‘witwassen van de wallenpanden’ in Kolbak. Zij lichtten het verschil in vervolging op 12 januari 2022 als volgt toe in de Einde Zaak-procedure:  

‘Deze vrijspraak (in Kolbak) betrof een andere feitelijke gedraging – namelijk artikel 420bis lid 1 onder b Sr. – voor een andere periode (2002), en voor Kaatee als pleger/privépersoon. De huidige verdenking gaat om een recente periode (vanaf 2006) met een andere feitelijke gedraging (420bis lid 1 onder a) en in een andere rol (feitelijk leidinggever aan de verboden gedraging gepleegd door RL Properties BV).’

In Terrel wordt zodoende ook mijn vennootschap RL Properties BV vervolgd, terwijl die in Kolbak niet zou zijn vervolgd, zo hielden de officieren van justitie de rechtbank voor. Door de drie verschillen zou het ne bis in idem – beginsel niet zijn geschonden. De rechters gingen volledig mee in het verhaal van het OM.


Justitiële Documentatie d.d. 23 augustus 2023
In augustus 2023 kwamen de officieren van justitie ineens op de proppen met justitiële documentatie van de informatiedienst van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. In deze stukken wordt bevestigd dat ik in Kolbak wel degelijk (ook) ben vervolgd voor het verhullen dat de wallenpanden van Holleeder zouden zijn (art. 420bis, lid 1 onder a), hetgeen mijn advocaten al vanaf begin af aan hebben betoogd.

Het justitiële uittreksel met betrekking tot mijn vennootschap RL Properties BV bevestigt dat ook de vennootschap in Kolbak is vervolgd, en wel voor het witwassen van de wallenpanden van 10 januari 2003 tot en met 30 januari 2006, wat de officieren van justitie steeds hebben ontkend. De vervolging van RL Properties BV is op 2 februari 2006 aangevangen met de beslaglegging op de panden en is pas in op 29 maart 2011 geëindigd in een sepot wegens ‘onvoldoende bewijs’. De vervolging van mijn vennootschap is dus nog ruim anderhalf jaar na mijn vrijspraak in juli 2009 voortgezet.  

Met het toevoegen van deze nieuwe officiële justitiële documenten aan het strafdossier hebben de officieren van justitie zélf het bewijs geleverd dat zij in de Klaagschrift- en Einde Zaak-procedure niet de waarheid hebben gesproken en de rechtbank verkeerd hebben voorgelicht.

In het ‘Standpunt OM ter zitting’ hadden de officieren op 12 januari 2022 vastgesteld ‘dat verdachte Kaatee geen enkel vertrouwen heeft in politie en justitie’. Vind je het gek na alles wat ik met politie en justitie heb meegemaakt?    

Betekenis van een vrijspraak in Nederland
Het enige verschil ten opzichte van de strafzaak Kolbak, waarin ik ben vrijgesproken van het witwassen van de panden, is de periode waarin het witwassen in de nieuwe strafzaak Terrel ten laste is gelegd.

Als een vrijspraak in Nederland (in de visie van Amsterdamse rechters) zo weinig betekenis heeft dat het OM alleen de tenlastegelegde periode maar hoeft aan te passen om een nieuwe vervolging te kunnen starten, is het einde zoek. Dan kan het OM tot Sint Juttemis blijven vervolgen, net zo lang ze welwillende rechters treft die een veroordeling uitspreken.

Arrest uit grootmoeders tijd
Willen we zo’n rechtstaat waarbij het OM zoveel macht heeft als in totalitaire landen? Mij dunkt van niet. De rechtbank Amsterdam lijkt dat daarentegen wel te zien zitten, zo blijkt uit de beslissing van 17 oktober 2023 toen drie Amsterdamse rechters onder voorzitterschap van Eva Slager een nieuwe vervolging voor exact dezelfde gedraging waarvan het hof mij eerder heeft vrijgesproken, gerechtvaardigd achtten. Ten behoeve van de tweede vervolging hoefde het OM slechts de periode van de witwasverdenking aan te passen. Dat was voor de rechtbank voldoende. Met een gevonden arrest van de Hoge Raad uit grootmoeders tijd kon die beslissing ook nog juridisch worden onderbouwd.

Er is niks witgewassen
Je zou het door alle juridische vondsten van het OM en de rechtbank haast vergeten: ik heb niks verhuld of witgewassen; geen panden, geen geld, geen goederen, helemaal niks. Ik heb de panden op de Wallen, waarvan ik sinds 1998 al deels eigenaar was, in 2002 gekocht op afbetaling en de verschuldigd gebleven koopsom in termijnen afgelost met de omzet van de speelhallen en uit de verhuuropbrengst van de panden, totdat het OM in 2006 voor het eerst beslag legde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.