Openbaar Ministerie maakt fout in Woo-procedure

De zitting op woensdag 17 januari jl. in de Mr. B.J. Asscher-zaal van de rechtbank Amsterdam was verrassend kort. Binnen het uur stonden we weer buiten. “Er zijn fouten gemaakt bij de beoordeling van het Woo-verzoek van meneer Kaatee”, meldde de vertegenwoordiger van het OM aan de rechter bij aanvang van de behandeling van mijn beroep tegen het Woo-besluit van de minister van Justitie en Veiligheid. Het OM vertegenwoordigt de minister in deze zaak. Ik was met stomheid geslagen.

Verweerschrift OM
De fouten werden op 3 januari 2024 nog niet ingezien. Toen stuurde het OM vol overtuiging een 13 pagina’s tellend verweerschrift naar de rechtbank met het verzoek ‘het beroep van eiser geheel ongegrond te verklaren’. Van de 427 nog resterende onbekende documenten over mij en over mijn speelhallen en panden die dateren van ná mijn vrijspraak waarvan ik op grond van de Wet open overheid (Woo) om openbaarmaking had verzocht, werd geen letter prijsgegeven.  

“Had u dat niet eerder kunnen inzien?”
“Waarom komt u nu pas achter de foute beoordeling? Had u dat niet eerder kunnen constateren en in elk geval eerder kunnen melden?”, vroeg rechter mw. mr. E.M. Hanselove die haar verbazing niet onder stoelen of banken stak. Mijn beroepschrift was op 4 september 2023 ingediend. “Nee”, luidde het antwoord. De heren van het OM hadden het druk hadden gehad, waren laat aan het verweerschrift begonnen en de feestdagen zaten ertussen.

Op een uitgedeeld A4-tje, ‘spreekaantekeningen verweerder’ genoemd, stond een verklaring van het OM. Daarin werd de ontstane situatie niet helemaal uitgelegd. Wat heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat het inzicht plotsklaps is gewijzigd? Heeft een leidinggevende enkele dagen voor de zitting nog eens naar het ingezonden verweerschrift gekeken en geconstateerd: jongens dit kan niet, zo verliezen we de procedure, en uiteindelijk deze oplossing bedacht: het boetekleed aantrekken? Het bleef allemaal diffuus.     

‘500 niet het juiste aantal’
Het OM gaat nu binnen 6 weken een nieuw besluit nemen, waarna ik 4 weken de tijd krijg om daarop te reageren. “Lukt u dat binnen 6 weken?” wilde de rechter weten. “Ja hoor, geen probleem”, klonk het geruststellend van de kant van het OM. Het eerder in de procedure genoemde aantal van 500 geïnventariseerde documenten was een onjuiste weergave geweest, benadrukte de woordvoerder van de minister. Dat had het OM ook al aangegeven in het verweerschrift. Het werkelijke aantal zou veel minder zijn dan 500.

De twee OM-ambtenaren betuigden meermaals hun spijt voor deze gang van zaken. Ook buiten de rechtszaal boden ze hun excuses aan.

Rechter Greebe
Dagenlang had ik vergeefs aan een pleitnota zitten werken om gehakt te maken van de standpunten van het OM. Zo werd in het verweerschrift gesteld dat alle documenten berustend bij het OM automatisch onder het regime van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (‘Wjsg”) zouden vallen en daarom niet op grond van de Woo hoefden te worden geopenbaard. Dit zou ook gelden voor documenten die geen onderdeel zijn van een strafdossier. Dat zou blijken uit een uitspraak van de rechtbank Amsterdam d.d. 26 september 2023 in een andere Woo-zaak waar het OM in het verweerschrift meermaals naar verwees: ECLI:NL:RBAMS:2023:5955. Behandelend rechter in die zaak was mr. Greebe.

Dat verklaart waarschijnlijk waarom deze rechter, die aanvankelijk was aangewezen om mijn beroep te behandelen, op 17 januari jl. niet op de stoel van de rechter zat in de Mr. B.J. Asscher-zaal maar mw. mr. Hanselove.

Toen de rechtbank mij op 4 januari 2024, een dag ná ontvangst van het verweerschrift van het OM, een brief stuurde dat rechter Greebe mijn beroepszaak op 17 januari 2024 toch niet zou behandelen, was ik daar eerlijk gezegd niet heel rouwig om. Over rechter Greebe trof ik namelijk niet zulke lovende berichten aan op de website van Stichting De Verbeelding, een stichting die zich bezig houdt met rechtsbescherming van burgers.

Rechter Hanselove
“Ik procedeer weliswaar zonder advocaat maar heb vooraf wel een advocaat moeten raadplegen en hiervoor kosten moeten maken”, bracht ik aan het einde van de korte zitting naar voren. Mr. Hanselove, de rechter die mr. Greebe verving, toonde zich begripvol toen ik mijn pleitnota met de bijlagen onverrichter zake terug in mijn tas stopte. “Daar kunnen we helaas niks aan doen”, was haar reactie. “Maar deze ontwikkeling is toch gunstig voor u meneer Kaatee”, voegde de rechter er aan toe om mij wat op te vrolijken. De plotselinge draai van het OM lijkt inderdaad gunstig, maar met het OM weet je het maar nooit. Ik blijf op mijn hoede.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.