Hoor en wederhoor

De misdragingen van Matthijs van Nieuwkerk bij DWDD gingen verder dan tot het verschijnen van het rapport van de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen (OGCO) werd aangenomen. Van Nieuwkerk zou ondergeschikten in hun gezicht hebben gespuugd, tegen de grond hebben gewerkt en ook seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond door met vrouwelijke medewerkers het bed te delen. De directie van BNN-VARA bevestigde op televisie dat dit gedrag alleen op het conto van Matthijs van Nieuwkerk kon worden geschreven.

‘Onderzoek naar omroep stuitend onzorgvuldig’
De verontwaardiging in de media was groot. Niet alleen bij journalisten die zulk gedrag afkeuren, maar ook bij degenen die het voor Matthijs opnamen. Bewijs dat dit écht is gebeurd ontbrak, riepen de fans van Matthijs. Het waren allemaal eenzijdige en oncontroleerbare verhalen die tientallen oud-medewerkers van DWDD aan de commissie hadden verteld. De voornaamste kritiek: er is geen wederhoor gepleegd. Het was dan ook een ‘stuitend onzorgvuldig onderzoek’, stelde hoogleraar Bestuurskunde Michiel de Vries op 2 februari in De Telegraaf. De professor adviseerde Van Nieuwkerk en andere beklaagden de OGCO aan te klagen.

Wederhoor
Het beginsel van hoor en wederhoor is een principe uit de rechtspraak en de journalistiek dat inhoudt dat als iemand ergens van wordt beschuldigd, er eerst geluisterd moet worden wat de beschuldigde erop te zeggen heeft voordat er over hem of haar wordt geoordeeld. Het is een van de algemene beginselen van een behoorlijk proces. Aldus Wikipedia.

Dat klinkt nobel, maar zowel in de rechtspraak als in de journalistiek wordt dit principe nog wel eens vergeten door rechters en journalisten. Neem de alom geprezen en inmiddels gepensioneerde strafrechter Frank Wieland. Hij was vanaf 2007 rechter in Amsterdam en de voorzitter van de zittingscombinatie die Willem Holleeder in eerste aanleg veroordeelde tot een levenslange gevangenisstraf.

In het op 4 juli 2019 live uitgesproken vonnis in de strafzaak Vandros, oordeelde Wieland dat de gokhallen op de Wallen die ik in 2002 heb gekocht, feitelijk van Willem Holleeder zijn. Zonder in de gelegenheid te zijn gesteld om op uitlatingen van twee getuigen (Astrid en Sonja H.) die dit hebben beweerd te reageren, beschuldigde Wieland mij in het vonnis dus van het witwassen van de speelhallen voor Holleeder. Nota bene mijn eigen hallen. Niemand die toen heeft geroepen: er is geen wederhoor gepleegd, zoals in het geval van Matthijs van Nieuwkerk. 

Officier in de Orde van Oranje-Nassau
Kort na deze uitspraak werd Wieland benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn jarenlange inzet als rechter en voor de samenleving. Terugblikkend op zijn beginjaren als rechter vertelde Wieland op 1 november 2023 tijdens de talkshow op NPO1 die toen nog Khalid & Sophie heette:

“Ik denk dat ik in die beginjaren toch te voorzichtig was. Misschien toch te vaak dacht: de officier stelt deze eis, daar durf ik eigenlijk niet vanaf te wijken. Pas later durfde ik wat vrijer te zijn in mijn beslissingen. Maar ja, ik vind dat ook voor een beginnend rechter wel passend hoor, dat ie wat terughoudend is en niet gelijk wild gaat doen met alles.”

Net als in zijn beginjaren als rechter, week Wieland ook in zijn laatste strafvonnis geen millimeter af van de eis van de officieren. Geen wild gedoe voor Frank Wieland, lekker veilig. De ideale rechter voor het OM.

Onbeantwoorde vragen
Waarom Wieland geen wederhoor nodig achtte om tot zijn oordeel over mijn speelhallen te komen en op 11 andere vragen over het Vandros-vonnis, heb ik nooit antwoord gekregen. Niet van de president van de rechtbank en ook niet van de oud-rechter zelf nadat ik hem dit had gevraagd via zijn LinkedIn-pagina.   

Wederhoor in de journalistiek
Wanneer journalisten worden geacht het principe van hoor en wederhoor toe te passen, dat leerde ik bij de behandeling van een bij de Raad voor de Journalistiek ingediende klacht over een publicatie in Het Parool van 24 december 2010 over de Molensteeg, door de krant op de voorpagina aangeduid als ‘de crimineelste straat’ van Amsterdam. Daar zouden zich ‘duistere zaken’ afspelen.

In het artikel ‘Who is who in de Molensteeg’ in de ‘extra dikke kersteditie’ beweerde Het Parool dat er ondanks mijn vrijspraak in 2009 ‘nog altijd groot gevaar bestaat dat Kaatee de exploitatievergunning voor de automatenhal misbruikt voor witwasserij’. Dat zijn ernstige verdachtmakingen, waarbij wederhoor dient te worden toegepast, zo stelde ik in mijn klachtenbrief.

De Raad verklaarde mijn klacht ongegrond omdat ‘verweerders kennelijk gebruik hebben gemaakt van bronnen bij politie en de gemeente. Zij mochten daarom in beginsel uitgaan van de juistheid van de door deze bronnen aan hen verschafte informatie.(…) Het beginsel van wederhoor geldt immers niet voor berichtgeving van feitelijke aard. De verweerders waren misdaadjournalist Bart Middelburg en Het Parool.

Vrij vertaald: bij berichtgeving van beschuldigende aard over personen, geldt het beginsel van wederhoor niet als journalisten zich beroepen op bronnen bij de overheid.

Evenals in de rechtspraak (van de rechtbank Amsterdam) is ook in de Nederlandse journalistiek het principe van hoor en wederhoor dus niet in beton gegoten.

Matthijs van Nieuwkerk
Bij nadere bestudering van het onderzoeksrapport van de commissie OGCO blijkt overigens dat Matthijs van Nieuwkerk en ook de eveneens bekritiseerde NPO-directeur Frans Klein, wel degelijk gelegenheid is geboden tot wederhoor. Ze hebben vooraf een concept van het rapport van de commissie mogen inzien een kregen 5 dagen de tijd om hierop te reageren. Dus in het geval van Matthijs toch een beetje wederhoor.         

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.