Eerder dit jaar startte ik een serie blogs getiteld ‘Het corrupte netwerk van het Openbaar Ministerie’, deel 1 en deel 2. Aan de hand van Wob-stukken toonde ik daarin aan hoe onder regie van het OM een netwerk van ambtenaren van verschillende overheidsinstanties de verkoop van mijn speelhallen, inclusief de panden, en het aflossen van mijn miljoenenschuld aan de staat, jarenlang frustreert om een onwettig doel te bereiken: het uitroken van mijn speelhallen op de Wallen. Ik heb dit ‘netwerkcorruptie’ genoemd, zoals corruptiedeskundige Willeke Slingerland zo’n gelegenheidssamenwerking binnen een professioneel netwerk van personen heeft gekwalificeerd. Vanaf vandaag staat deel 3 in deze serie online.

Geregisseerd Bibob-advies
Op 21 maart 2019 bracht het Landelijk Bureau Bibob (LBB) advies uit over de verkoop van mijn speelhallen aan een kleinzoon van een voormalig minister van Justitie. Het negatieve Bibob-advies was bedoeld om de Kansspelautoriteit (KSA) in staat te stellen de landelijke exploitatievergunningen die de KSA in 2014 aan de koper had verleend, weer in te trekken. Aan het Bibob-rapport ging een tipbrief van het OM vooraf, waarna de KSA het LBB formeel om advies vroeg – een procedureel toneelstukje dat medewerkers van het OM en de KSA kort daarvoor telefonisch hadden doorgenomen.
Het intrekken van de vergunningen was noodzakelijk omdat die het uitrookbeleid van de gemeente in de weg stonden. De gemeente doet al sinds 2013 pogingen om mijn speelhallen van de Wallen te laten verdwijnen. De instructie ‘rustig afwachten en uitroken’ van Eline Koomen van Openbare Orde en Veiligheid in haar e-mail aan Ingrid Jansma en Cees Schot van het Coördinatieteam Wallen (CTW) wat er met mijn van overheidswege gesloten speelhallen moet gebeuren, laat weinig aan de verbeelding over.
Toen de KSA de voor de exploitatie van kansspelautomaten noodzakelijke landelijke vergunningen in 2014 verleende aan de nieuwe exploitant, was de KSA nog niet op de hoogte van het gemeentelijke uitrookbeleid. Uit informatie verkregen via het OM kwam de gemeente erachter dat de KSA al lang vergunningen aan de exploitant/koper had verleend. Dat was een probleem. Hoe los je dit op? Door ervoor te zorgen dat de KSA de landelijke exploitatievergunningen van de koper intrekt. Dat kon niet zonder hulp van het OM.
De strafzaak Vandros als fundament
Het Bibob-advies dat gelijktijdig naar de gemeente Amsterdam is gestuurd, was een samenvatting van een proces-verbaal uit het Vandros-onderzoek. In een ruim 500 pagina’s (inclusief bijlagen) tellend rapport, gedateerd op 17 januari 2018, hadden twee rechercheurs met codenamen T-137 en R-486 (‘het Vandros-team’) een zo schimmig mogelijk beeld geschetst van ‘de amusementshallen Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30 te Amsterdam in relatie tot Marcel Kaatee en de potentieel nieuwe koper en zijn financiers’.
Volgens de rechercheurs zou sprake zijn van een ‘schijnconstructie’ waarbij ‘Marcel Kaatee thans nog steeds optreedt als stroman voor Willem Holleeder. Dit vermoeden hangt onder meer samen met de rol van Kaatee bij de amusementshallen Buddy Buddy en de Molensteeg te Amsterdam.’
Het vermoeden – wat in Bibob-zaken vaak al voldoende is om vergunningen te weigeren of in te trekken – werd aangekleed met aannames en op feiten lijkende onwaarheden.
Nadat de Vandros-rechercheurs op 10 april 2018, in een door het OM gereserveerd zaaltje aan de Wilhelmina van Pruisenweg 52 in Den Haag, een ‘presentatie’ hadden gegeven van hun proces-verbaal van bevindingen, wist de LBB-medewerker wat hem of haar te doen stond.
Hoe het OM, de KSA en de gemeente vervolgens onderling communiceerden over de intrekking van de KSA-vergunningen, is uitvoerig gedocumenteerd in ‘Het corrupte netwerk van het Openbaar Ministerie (1)’ waarin Wob-stukken het verhaal vertellen.
Drie vliegen in één klap
Met een valse OM-tip als startpunt, had het daaruit voortgekomen Bibob-advies drie effecten: 1) De KSA kon hiermee de landelijke vergunningen van de koper van mijn speelhallen intrekken; 2) De gemeente Amsterdam kon nu de aangevraagde gemeentelijke vergunningen weigeren, en 3) De verkoop van mijn speelhallen en de panden kon weer een paar jaar langer worden gefrustreerd. Drie vliegen in één klap.
Voor de KSA, die sinds haar oprichting nauwelijks Bibob-zaken had behandeld, was het een kans om een goede relatie op te bouwen met het OM en het LBB. De KSA ging dan ook voortvarend met het Bibob-advies aan de slag. De koper, diens financier en ik als verkoper mochten als betrokkenen – omdat de wet dit nu eenmaal verplicht – een zienswijze indienen, maar de besluiten stonden al vast.
De Bibob-ambtenaren van de gemeente Amsterdam, waar de wet Bibob veel langer wordt toegepast, waren minder onder de indruk van het Bibob-advies. Ze lazen dat ik door rechercheurs weer onterecht in de rol van ‘stroman van Holleeder’ was gedrukt, waar niets van klopt. Dat blijkt uit mijn onherroepelijke vrijspraak in het Kolbak-proces in 2009 waar mij dit eerder werd verweten. Voor toenmalig burgemeester Van der Laan was dit destijds reden om in mijn eigen Bibob-procedure artikel 3 lid 6 van de wet Bibob niet meer ten grondslag te leggen aan een beslissing om mij geen vergunningen meer te verlenen.

Ook de koper werd in het Bibob-advies met gezochte argumenten en evidente onwaarheden in een kwaad daglicht gezet. Dit advies zou nooit standhouden bij een rechter. Toch stuurde de gemeente een voornemen tot weigeren naar de nieuwe exploitant van de speelhallen.
Wachten op het OM
Evenals de KSA ontving de gemeente van betrokkenen eveneens een schriftelijke zienswijze naar aanleiding van het negatieve Bibob-advies. Maar anders dan de KSA, nam de burgemeester na kennisname van de zienswijzen geen besluit. De gemeente durfde het niet aan om de vergunningen te weigeren op grond van het inhoudelijk zwakke advies. ‘Rustig afwachten’ bleef de strategie. Wachten op het OM.
Het Vandros-vonnis
In het Vandros-vonnis van 4 juli 2019 had de Amsterdamse rechtbank geoordeeld dat mijn ‘gokhallen’ eigendom waren van Willem Holleeder. Dat Holleeder ontkende eigenaar te zijn, zag de rechtbank als bewijs van het tegendeel:
‘Uit de omstandigheid dat verdachte tot op heden heeft ontkend dat de gokhallen feitelijk van hem waren, concludeert de rechtbank dat verdachte er blijkbaar veel aan gelegen is om dat verborgen te houden.’
Dat rechters, buiten de tenlastelegging in de strafzaak Vandros om, zonder dat mij als enige échte eigenaar van ‘de gokhallen’ iets is gevraagd, het eigendom van mijn bedrijven toerekenden aan Holleeder, was een opvallende en zeer ongebruikelijke gang van zaken.
Nóg opmerkelijker was het dat op het stadhuis maanden van tevoren al bekend was dat dit oordeel ten overvloede in het vonnis zou worden verwerkt. Het was voor het Team Veiligheid/Aanpak ondermijning reden om stadsdeelvoorzitter Mascha ten Bruggencate (D66) dringend te adviseren het Red Light Jazz festival, waarvan ik directeur ben, niet te openen op 7 juni 2019.
Vragen niet beantwoord
In 2020 vroeg ik in een brief aan de president van de rechtbank, en jaren later publiekelijk – via LinkedIn – aan rechter Frank Wieland hoe de gemeente vooraf kennis kon hebben van een oordeel in een nog niet uitgesproken rechterlijk vonnis. En of dat vaker voorkwam. Mijn vragen zijn tot heden onbeantwoord gebleven.

Ondertussen op het stadhuis
In april 2020, als het coronavirus zich in het land verspreidt, worden op het stadhuis de pleitaantekeningen van mijn oude Bibob-zaak nog eens tegen het licht gehouden. Er wordt gebeld met de KSA en met het OM. Men wil weten hoeveel geld ik nog aan de heer Paarlberg verschuldigd ben en hoe het ervoor staat met de ontneming.
Omdat de ontneming van de vordering van Paarlberg op mij na een uitspraak van de Hoge Raad op 12 februari 2019 definitief is geworden, rijst de vraag of ik mijn schuld nu aan de Staat moet betalen en Paarlberg er dus geen aanspraak meer op kan maken.
Geen haast
Nadat de antwoorden van het OM zijn verkregen, concludeert een ambtenaar op 7 april 2020: ‘Oké, dus het OM ziet geen haast, niet om het geschil i.v.m. de rente af te wikkelen en niet om te executeren.’

‘Rustig afwachten’ wordt beloond
Op 10 juli 2020 wordt het ‘rustig afwachten’ van de gemeente beloond. Met de woorden “Dan gaan we de procedure in,” luidt officier van justitie Lars Stempher de nieuwe strafzaak Terrel in. De officier kondigt de nieuwe vervolging aan nadat hij van mijn advocaat Han Jahae te horen kreeg dat ik geen onware, meinedige verklaring zal afleggen in het hoger beroep van het strafproces Vandros tegen Willem Holleeder.
Een week eerder, op 3 juli 2020 op het kantoor van mijn advocaat, had de officier van justitie mij de volgende keuze voorgehouden: U verklaart als getuige dat Holleeder de werkelijke eigenaar is van uw panden en bedrijven op de Wallen. Zo niet, dan gaan we u opnieuw vervolgen voor het witwassen van die panden. Dit was in essentie het keuzevoorstel van de officier.
Wordt vervolgd
In deel 4 en 5 van ‘Het corrupte netwerk van het Openbaar Ministerie’ lees je hoe de nieuwe strafzaak als geroepen komt voor de gemeente, hoe het zeer welkome strafrechtelijke beslag op mijn panden door de gemeente wordt gebruikt bij een nieuwe bestuursrechtelijke stap in het uitrookproces – eerst via de APV, daarna via de speelhallenverordening. Ook lees je over de afstemming met het OM voorafgaand aan de intrekking van de vergunningaanvragen van de koper en hoe de gekozen strategie uiteindelijk strandde bij de rechtbank.