Aanstootgevend

In juni 2009 pleitte de Amsterdamse wethouder Carolien Gehrels (PvdA) voor meer overheidsbemoeienis met kunst. Partijgenoten waren het roerend met de wethouder eens, want dat is waar de PvdA traditioneel voor staat: een overheid die zich overal mee bemoeit. Parool-columnist Theodor Holman schreef een aardig stukje over de ‘Carolien Gehrels Overheids Kunst Politie’.

‘Dat willen wij niet’
Op 18 september kopte de krant: Aanstootgevende gokkast mag geen kunstwerk zijn in De Pijp. Wat was er aan de hand? Een kunstproject in stadsdeel De Pijp genaamd ‘Dichter in de buurt’ dat op 19 september werd geopend door PvdA-burgemeester Job Cohen, bestond onder andere uit een gedicht van Menno Wigman. De kunstenaar wilde daar een fruitautomaat bij plaatsen. Het gedicht ging er namelijk over dat het leven ‘een geldvretend toeval’ is. Het leek de kunstenaar wel aardig om dit thema uit te beelden met een ‘gokkast’. Maar de ‘Carolien Gehrels Overheids Kunst Politie’ verbood de gokkast.

Volgens de politiewoordvoerder was het gedicht op zichzelf geen probleem maar wel de ‘opgepimpte gokkast’, want: ‘die is net als naakt, aanstootgevend‘. En daar wilde de gemeente haar inwoners voor beschermen. ‘De burger ziet natuurlijk alleen die gokkast en niet dat gedicht en dat willen wij niet’, legde de woordvoerder van de ‘Carolien Gehrels Overheids Kunst Politie’ uit in Het Parool.

Draadstaal
Ik moest denken aan een aflevering van Draadstaal, het satirische televisieprogramma van de VPRO, opgenomen in de kleinste speelhal van Amsterdam: de Buddy Buddy op de Wallen. Dennis van de Ven zit daar als vrouw verkleed achter zo’n ‘aanstootgevende’ gokkast en demonstreert een speelmethode die geen geld kost. In De Wereld Draait Door noemde André van Duin dit een van de leukste Draadstaal-sketches die hij had gezien.

Van Duin had geen enkel probleem met gokkasten. Integendeel. Holland Casino was ooit sponsor van een van zijn theater shows. De gokkastendecors van de ‘André van Duin Revue’ dienden daarna als flitsend decor bij optredens van mijn band Seven Eleven. In die tijd was de ‘Carolien Gehrels Overheids Kunst Politie’ nog niet actief. Die had de ‘aanstootgevende gokkasten’ op het podium vast afgekeurd.

‘Verkeerde uitstraling’
Wat kunnen we nog meer verwachten van deze Carolien Gehrels? Een verbod op fruitautomaten als decor van kunst en theater? Straks mogen speelfilms als Casino, Ocean’s Eleven, Rain man en Fear and loathing in Las Vegas niet meer in Amsterdam worden vertoond van de ‘Carolien Gehrels Overheids Kunst Politie’, vanwege de zogenaamde ‘aanstootgevende’ en ‘verkeerde uitstraling’ van de gokkasten die erin voorkomen.

Meer gokkasten in Amsterdam
Normaal gesproken, als het niet om kunst gaat, hebben de burgemeester en wethouders in Amsterdam helemaal niet zo’n probleem met ‘gokkasten’. Het aantal wordt binnenkort namelijk fors uitgebreid in de binnenstad. Eind 2009 opent het Brabantse JVH Gaming een speelhal in de kelder van het City-theater aan het Leidseplein. Het betreft een verplaatsing van een speelhal in de Reguliersbreestraat met een vergunning voor 50 automaten. In de nieuwe locatie mag JVH van de gemeente maar liefst 100 automaten extra neerzetten. In totaal komen daar dus 150 gokkasten te staan, met een veelvoud aan spelersplaatsen.

Merkur
Op 30 september a.s. vraagt burgemeester Cohen de gemeenteraad in te stemmen om een ‘gokhal’ aan het Rembrandtsplein van het Duitse bedrijf Merkur te verplaatsen naar het Cineacgebouw, tegenover Tuschinski. Het aantal toegestane automaten stijgt dan van 88 naar 200. Die 200 gokkasten, waar burgemeester Cohen in 2004 zonder blikken of blozen zijn handtekening onder had gezet, pasten bij lange na niet in het huidige pand aan het Rembrandtsplein maar wel in het Cineacgebouw.

Daarbij is het handhaven van de monumentale waarden van het Cineacgebouw zeker niet de minst belangrijke. De plaatsing op de lijst van de Unesco als erfgoed van wereldbelang van het gebied waarin dit topmonument is gelegen, ondersteunt het gebruik van het pand in de amusementsfeer’,

Aldus stadsdeelvoorzitter Els Iping (PvdA) in haar aanbevelingsbrief voor het verhuisplan. Dat er een gokhal komt in ‘één van Nederlands topmonumenten’ is goed voor het gebied meent de stadsdeelvoorzitter, want ‘de totale oppervlakte aan horeca neemt af omdat de gehele Cineac haar horecabestemming verliest.’ Iping beschouwt het verdwijnen van horeca uit de binnenstad kennelijk als een zege.

Buddy Buddy
Uitbreidings- en verhuisplannen van amusementscenter Buddy Buddy zijn daarentegen onbespreekbaar voor de gemeente. Op de huidige locatie aan de Oudezijds Achterburgwal mag het Amsterdamse gokbedrijf maximaal 19 automaten exploiteren. Vanwege de beperkte ruimte kunnen er ook niet meer staan. Om rendabel te kunnen draaien zit het bedrijf al jaren te springen om een grotere oppervlakte en meer automaten maar de gemeente weigert stelselmatig hieraan mee te werken.

In 2001 was het doorbreken naar het naastgelegen pand een slecht idee omdat ‘het algemeen beleid ten aanzien van automaten/speelhallen is dat uitbreiding niet gewenst is. Een eventuele hiertoe strekkende bouwaanvraag is derhalve niet bespreekbaar’. Zo luidde destijds het antwoord van de gemeente op mijn aanvraag als directeur van de speelautomatenhal.  

Job Cohen
Nadat Buddy Buddy in 2004 de Bibob-screening had doorstaan, verzette burgemeester Cohen zich tegen een verhuizing naar een groter pand aan de Oudezijds Voorburgwal waar jarenlang gokactiviteiten hadden plaatsgevonden. De reden voor de afwijzing die Cohen in zijn brief noemde was opmerkelijk:

Het horecabeleid voor het betreffende gebied is erop gericht verdere uitbreiding van horeca te voorkomen. Het stadsdeel werkt daarom niet mee aan een eventuele aanvraag tot wijziging van het bestemmingsplan, waardoor een speelautomatenhal in dit pand wel mogelijk zou worden.

Om de verhuizing van Buddy Buddy te frustreren stelde de burgemeester mijn speelhal ineens gelijk aan een horecabedrijf. Terwijl als het Duitse Merkur haar intrek wil nemen in het Cineacgebouw, de horecabestemming daar juist vanaf moet worden gehaald om dit mogelijk te maken. Er wordt in Amsterdam duidelijk met twee maten gemeten. Een oorspronkelijk Amsterdams gokbedrijf wordt achtergesteld ten opzichte van niet-Amsterdamse gokbedrijven.

‘Laagwaardig’ en ‘criminogeen’
Het is haast niet voor te stellen maar Buddy Buddy mag van de gemeente zelfs de ca 30m2 boven haar eigen speelhal niet eens gebruiken als kantoorruimte. Daar is een vergunning voor nodig. ‘Deze vergunning zal worden geweigerd’, stelt het stadsdeel kortaf in haar brief van 29 juli 2009, zonder enige motivering.

Buddy Buddy is nu eenmaal geen filiaal van een groot Brabants of Duits gokbedrijf en tot overmaat van ramp ook nog eens gevestigd op de Wallen. In het kader van het ‘Coalitieplan 1012’ hebben speelautomatenhallen in dat gebied de status ‘laagwaardig’ en ‘criminogeen’ gekregen van de gemeente. Dát is pas aanstootgevend.

3 gedachten over “Aanstootgevend

  1. Toen ons flatgebouw “Amsterdam” indertijd werd opgeleverd boden Els (een part-time handwerklerares) en Lodewijk (een vormingswerker) zich aan om de taken op zich te nemen die gemeenschappelijk geregeld moesten worden, zoals trappenhuizen, liftkokers en dergelijke. “Best”, zeiden wij, en we benoemden die twee met algemene stemmen tot bestuur van de Vereniging van Eigenaren.
    Het bestuur besloot daarop de collectieve onderhoudskosten inkomensafhankelijk te maken. Voortaan moesten wij 5 procent van ons inkomen afdragen. “Vooruit maar”, dachten wij. Onze inkomens ontliepen elkaar toch niet zoveel. Bovendien vonden wij het allemaal wel leuk dat de ordinaire patser op nummer 40 met zijn Bentley dan de grootste veer zou moeten laten.

    De eerste klap kwam toen Els en Lodewijk meedeelden dat de liftkokers vernieuwd moesten worden. De klus werd uitbesteed aan een aannemer (die trouwens later bleek een zwager van Els te zijn geweest), en viel door “tegenvallers” tien keer zo duur uit als voorzien. Bovendien bleven de nieuwe liften om de haverklap steken, zodat we voortaan de trap moesten nemen. Els zwager konden wij niet aansprakelijk stellen, want die had zijn bedrijf verkocht en was naar Paraguay geëmigreerd. Het bestuur heeft nog wel een peperdure advocaat in de arm genomen (die trouwens later bleek de ex-man van Els te zijn), maar dat haalde niks uit.

    Om de financiële strop op te vangen werden de servicekosten werden door Els en Lodewijk met 10 procent verhoogd. Wij protesteerden. Lodewijk huurde vervolgens voor 10 mille bureau Twijnstra en Gudde in, om te onderzoeken wat de oorzaak van de problemen was geweest. Dat kwam na een half jaar tot de conclusie “dat er het een en ander fout was gegaan”, en besloot met de aanbeveling “het voortaan beter te doen”.

    Els had ondertussen niet stil gezeten. Omdat ons bewonerskrantje “niet professioneel genoeg was” had zij één der bewoners (die trouwens later bleek een jeugdvriend van Lodewijk te zijn) tegen een riant salaris aangesteld als full-time hoofdredacteur. Sindsdien stonden er alleen nog interviews met Els en Lodewijk in het krantje. En mededelingen over de nieuwe huisregels waaraan wij ons moesten houden. Elke maand kwamen er een stuk of wat bij. Zo mochten wij onze eigen ramen niet meer lappen, omdat dat “te gevaarlijk” was. Els had daarvoor een glazenwassersbedrijf in de arm genomen (dat overigens, zo bleek later, van haar zwakbegaafde zoon was). Als je je voordeur een ander verfje wilde geven moest je daarvoor eerst schriftelijk toestemming vragen bij een door Lodewijk opgerichte schoonheidscommissie. Roken, drinken, barbecueën en praten op het balkon werd ons voortaan verboden. Om de naleving van deze regels te waarborgen benoemde Els 10 bewoners tot betaald controleur. Zij patrouilleerden over de galerij om overtreders te beboeten. Gekleed in fraaie uniformen, die Els speciaal door Frans Molenaar laten ontwerpen.

    De servicekosten waren door dit alles gestegen tot 30 procent van ons jaarinkomen. Sommige bewoners raakten in geldnood. Het bestuur riep daarop een “solidariteitsfonds” in het leven waarop bewoners in nood een beroep konden doen. De servicekosten moesten daarvoor wederom worden verhoogd, ditmaal tot 40 procent.

    De patser met de Bentley was de eerste die het voor gezien hield. Hij vertrok. Zijn plaats werd ingenomen door een alleenstaande moeder die zo’n laag inkomen had dat het bestuur besloot haar geheel van servicekosten vrij te stellen. Het flatgebouw was intussen door Els en Lodewijk omgedoopt tot “Flatgebouw Solidariteit”. Het initiatief trok wijd en zijd de aandacht. Els en Lodewijk werden alom geroemd om sociale bevlogenheid, en verschenen in diverse talkshows. Zij vertelden aan iedereen die het maar horen wilde dat arme mensen in onze luxeflat geen servicekosten hoefden te betalen. Het liep storm, zoals u begrijpt; telkens als er een appartement vrij kwam stonden de minima met honderden te queuen op de galerij. Er moesten drie administratieve krachten worden aangesteld om de aanvragen te verwerken, en twee commissies om te beslissen wie van de gegadigden in de grootste nood verkeerde, en dus het appartement het hardste nodig had.

    De situatie is nu als volgt: wij betalen thans 60 procent van ons inkomen aan servicekosten. Els en Lodewijk hebben een vaste staf in dienst van 40 betaalde medewerkers. De tien appartementen op de bovenste verdieping zijn aangekocht en verbouwd tot kantoorruimte voor de Vereniging van Eigenaren. De kosten van die verbouwing zijn wederom volledig uit de hand gelopen, waarna wij wederom Twijnstra en Gudde in ons maag gesplitst kregen, ditmaal á raison van 20 miel. Er wordt gefluisterd dat het afscheidsfeest voor Lodewijk (die zich onlangs wegens rugklachten uit het bestuur heeft teruggetrokken, waarna het bestuur – in casu ELs / Lodewijks zoon met algemene stemmen als opvolger heeft gekozen), dat dat feest dus ook 20 miel heeft gekost; afgezien dan van het optreden van Pavarotti natuurlijk. Maar zekerheid hebben we niet, want De Regelgevingsvoorlichtingskrant, zoals het bewonerskrantje tegenwoordig heet, zwijgt daarover. De redactie heeft zich uitgebreid als een olievlek, en heeft thans twee voormalige appartementen als kantoorruimte in gebruik. Om de krant te financieren heeft Els voor alle bewoners een “verplichte bijdrage” in het leven geroepen, die elk jaar stijgt.

    De liften doen het nog steeds niet, en het flatgebouw begint in verval te raken. Als we protesteren zeggen Els en Lodewijk jr. steevast: “Hoor eens, we moeten nou eenmaal bezuinigen. Er is domweg geen geld voor nieuwe liften, zo simpel is het. Maar wat klaag je toch? Als je vindt dat we het niet goed doen, dan kies je toch gewoon een ander bestuur?”
    Maar het vervelende is: wij kunnen de Lodewijk en Els – kliek nooit meer afzetten. Want een meerderheid van de bewoners profiteert thans van het solidariteitsfonds, óf werkt full-time voor de Vereniging van Eigenaren.(Of allebei.) En dat wil die meerderheid graag zo houden. Els en Lodewijk c.s. zullen dus altijd de verkiezingen winnen. Wij zitten als een rat in de val.
    Als het zo doorgaat gaan de servicekosten naar 90 procent, en gaan we met z’n allen failliet, tot de laatste man. En wij kunnen er niets tegen doen.

    “Vertrekken”, zult u zeggen, en dat lijkt inderdaad het enige wat er nog opzit. Maar daar kunnen wij om de een of andere sentimentele reden maar niet toe komen; we stellen het steeds uit. Soms ben ik wel eens bang dat we dat we daar ooit nog heel veel spijt van zullen krijgen…

    Amsterdam huilt, waar het ooit heeft gelachen. Decennia lang linkse dictatuur heeft de stad op z’n knieën gedwongen en langzaam de afgrond ingezogen. Helaas is de democratie ten onder gegaan aan zijn eigen succes. De linkse elite heeft armoe en electoraat gekweekt en is nu zover dat wegstemmen niet meer mogelijk is..

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.