Een politie-inval met grote en blijvende gevolgen

Je leest wel eens in de krant of op internet dat de politie ergens een doorzoeking doet, personen arresteert en verhuisdozen vol administratie in beslag neemt in verband met een strafrechtelijk onderzoek. Denk aan de inval bij voormalig Jumbo-topman Frits van Eerd in september 2022. Als directeur van twee speelhallen op de Wallen maakte ik in oktober 1997 zoiets mee in het zogeheten Citypeak-onderzoek. Niet alleen bij mij thuis en uit het kantoor van de speelhallen werd alle administratie meegenomen, ook bij de toenmalige accountant van de bedrijven. Jaren later, in een ander strafrechtelijk onderzoek, werden nóg meer huiszoekingen verricht bij mij thuis, tot driemaal toe zelfs. Onder meer een vergeefse zoektocht naar lijken van twee onbekende vermoorde personen, na een tip van misdaadverslaggever John van den Heuvel.

Grondwet
Artikel 12 van de Nederlandse Grondwet regelt het recht dat niemand zonder toestemming een woning mag binnendringen, behalve in gevallen die bij of krachtens de wet zijn bepaald, zoals bij een strafrechtelijk onderzoek. In dat geval mag de politie zonder toestemming van de pandeigenaar of bewoner een woning binnentreden. Er moet dan wel sprake zijn van ‘een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit’ (art. 27 Sv.). Een rechter-commissaris toetst of aan de wettelijke voorwaarden is voldaan.      

“Politie! Openmaken!”
Dinsdag 19 juli 2005 werd ’s ochtends om 07.09 uur aangebeld. Het was niet de buitenbel maar de deurbel van mijn appartement. De portiekdeur was blijkbaar al door iemand geopend. Slaperig liep ik naar de voordeur en vroeg wie daar zo vroeg aanbelde. “Politie! Openmaken!”, hoorde ik een vrouwenstem brullen aan de andere kant van de deur. Ik ontgrendelde de voordeur en daar stonden ze: 6 rechercheurs, waarvan 1 dame die zich legitimeerde als politie. Een aantal droeg een jack met grote letters POLITIE achterop.

De enige dame in het gezelschap had de leiding. Zij stelde zich voor als ‘hulpofficier’ Langeveld en vroeg: “Wie bent u?” Nadat ik mijn naam had genoemd deelde de hulpofficier mee dat het team mijn woning ging doorzoeken. Ik werd niet afgevoerd in handboeien, zoals in 1997, maar mocht de doorzoeking bijwonen. Mijn mobiele telefoon moest ik wel afgeven.  

Beslissing tot doorzoeking
Ik vroeg aan de hulpofficier of ik mocht douchen. Dat mocht. Een agent bleef erbij staan in de badkamer. Na het douchen kleedde ik me aan en at een banaan als ontbijt. Na ongeveer 20 minuten verscheen de rechter-commissaris, eveneens een dame. Ze stelde zich voor als mevrouw Giesen en overhandigde mij een document van de rechtbank Amsterdam getiteld ‘beslissing tot doorzoeking’, ofwel een zogeheten huiszoekingsbevel.

Geen verdachte
De rechter-commissaris vroeg of er drugs, wapens en/of een grote hoeveelheid contant geld in huis aanwezig waren. “Nee”, antwoordde ik. Daarna wees ze er me op dat ik recht had op één telefoontje. Ik vroeg of ze mijn advocaat van de politieactie op de hoogte wilde stellen en gaf haar het nummer van Jan-Hein Kuijpers. Hulpofficier Langeveld belde hem maar hij nam niet op. Zij sprak een voicemailbericht in. Toen ik Jan-Hein later die dag sprak, zei hij dat hij de hulpofficier had gesproken. Die had benadrukt dat ik geen verdachte was in het onderzoek. Dat maakte de doorzoeking uitzonderlijk.

Waarom dan, vroeg ik aan mijn advocaat. Misschien omdat de politie nog in het duister tast wat het motief zou kunnen zijn achter de moord op mijn voormalige baas Willem Endstra op 17 mei 2004. Jan-Hein wist het anders ook niet. Hij zei: “Laat ze alles maar bekijken. Je hebt niks te verbergen.”

Meer doorzoekingen
Uit een gesprek tussen de rechter-commissaris en de hulpofficier maakte ik op dat er gelijktijdig ook op andere adressen invallen plaatsvonden, waarbij de plaatsnamen Laren en Hilversum werden genoemd. De rechter-commissaris vertrok snel naar een andere locatie waar eveneens een huiszoeking plaatsvond.

Zoeken in de platenkast
Met dunne handschoenen aan pakte een rechercheur een voor een LP’s uit mijn platenkast. Hij keek niet naar de hoezen van mijn funk-, soul en jazzalbums maar haalde de binnenhoezen met de platen er voorzichtig uit en tuurde erin. Daarna stopte hij ze weer terug in de hoes. Dat ging een kwartier lang zo door, steekproefsgewijs. Ik onderdrukte de neiging om te vragen: “Waar ben je naar op zoek?”

Een andere rechercheur voelde geconcentreerd aan de onderzijde van tafel- en kastladen of daar soms iets was verborgen. Het zag er allemaal heel onwezenlijk uit, met van die serieuze gezichten en handschoenen aan. Zonde van de tijd ook. Ondertussen beantwoordde ik vragen als “hoe komen we in uw garage?”, “hoe gaat de achterklep van uw auto open?”, “waar is uw administratie?”, “waar zijn de sleutels van uw kantoor?”, “wat zijn de alarmcodes van uw kantoor?” De doorzoeking van mijn woning in Oud-Zuid duurde ongeveer 2 uur.

Voortzetting op de Wallen
Daarna vertrok ik met een van de rechercheurs in mijn VW Golf naar de Wallen. Om 09:20 uur stonden we voor de ingang van mijn speelhal in de Molensteeg. Het rolluik was nog dicht. De hal ging pas om 10.00 uur open. De agent die mijn mobiele telefoon bij zich had (om na te gaan door wie ik werd gebeld) en met me meereed, zei dat ie het erg vervelend vond voor me.

Aangekomen bij Molensteeg 1 stond er een ander zoekteam klaar om de doorzoeking daar te verrichten. Dat team stond onder leiding van een hulpofficier genaamd Barend of Berend. Een derde team was onderweg om Buddy Buddy op Oudezijds Achterburgwal 30 te doorzoeken. Het moest gelijktijdig en werd telefonisch op elkaar afgestemd.

Toen ik met mijn sleutel het stalen rolluik van mijn speelhal omhoog liet gaan, keek mijn personeel raar op van het aantal personen dat buiten stond te wachten. “Dit zijn geen klanten hoor maar agenten”, zei ik toen ik hun verbaasde gezichten zag. “Ze komen de hal en het kantoor doorzoeken.” Ik gaf mijn personeel opdracht hier volledig aan mee te werken, te beginnen met het verstrekken van koffie aan de dames en heren van de politie. Daar waren de agenten zichtbaar blij mee.

Richard
Met hulpofficier Barend en drie agenten liep ik buitenom de trap op naar mijn kantoor boven de speelhal. Kort daarna voegde zich een vijfde persoon bij het zoekteam: ene Richard. Uit de onderlinge gesprekken die de agenten met elkaar hadden maakte ik op dat Richard al jaren “op de zaak” zat. Alle interessant gevonden ordners en documenten werden eerst aan Richard getoond voordat er stickers met de vindplaats op werden geplakt en in een verhuisdoos verdwenen.

Behalve voor de kas- en bankadministratie van de speelhallen, mijn vastgoedbedrijf en mijn holding was er veel interesse voor de personeelsdossiers. Arbeidsovereenkomsten, kopie paspoorten, loonstroken e.d. werden doorgespit. Richard wilde de pensioenmap van al het personeel in beslag nemen. Toen ik aangaf dat nogal overdreven te vinden, was Richard het ermee eens. Hij kopieerde alleen de pagina’s in de map van personeelsleden die hem bijzonder interesseerden. Ook heb ik de agenten kunnen overhalen de ordners met de kas- en bankadministratie van de speelhallen van 2005, dus van het lopende boekjaar, te laten staan en hier alleen ‘de interessante’ documenten uit te kopiëren.

Contant geld
Op verzoek van Richard opende ik de kluis op kantoor. Hij zag de enveloppen van de dag- en avonddienst van maandag 18 juli liggen en vroeg me die te openen. Hij bekeek het geld, de pinbonnen en de dagstaten die in de enveloppen zaten. Ook het geldkistje met de ‘zogeheten kleine kas’ van € 10.000 aan contanten, moest ik open maken. Richard vroeg hoe vaak er werd afgestort. Meestal 1x per week, soms 2x per week bij hoge omzetten, antwoordde ik.  

Tijdens de doorzoeking werden agenten soms even apart genomen. Dan smoesden ze wat op het dak en gingen daarna verder met zoeken. Als documenten werden gekopieerd, werden ze met de tekst naar beneden op een stapel gelegd, zodat ik niet kon zien wat ze precies hadden gekopieerd.

Plotseling klonk een onderdrukte juichkreet. Een van de agenten had in de administratie kasmemo’s aangetroffen van contante bedragen die Willem Endstra in 2001 en in 2002 uit de speelhallen had opgenomen. Richard zei dat hij die eerder was tegengekomen bij een huiszoeking, waarschijnlijk doelde hij op het kantoor van de familie Endstra aan de Apollolaan. De kasadministratie van 2002 van de speelhallen werd gelijk apart gezet voor inbeslagname.     

Opnieuw was er opwinding toen memo’s werden gevonden van de contant uitgekeerde protectiegelden. Opnieuw kreeg de agent die dit in mijn administratie had gevonden een compliment van Richard. Terwijl het geen bijzondere vondst was. Soortgelijke kasmemo’s had de politie eerder aangetroffen bij de doorzoeking/inbeslagname in 1997 (Citypeak), waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Die kasopnames vinden al plaats sinds 1992. Over de fiscale status van protectiekosten zijn in 2003 – na een lange discussie – afspraken gemaakt met de belastingdienst.

Wilbury
Richard had meer interesse in bankafschriften van mijn vastgoedbedrijf Gebouw “Royal” Investments BV. Met name in de afschriften waarop aflossingen en rentebetalingen aan Wilbury Ltd. stonden vermeld. Richard vroeg wat die betalingen inhielden. Ik legde uit dat ik in 2003 geld had geleend van Wilbury en daarmee mijn schuld aan de familie Endstra heb afgelost. Ik had daarvoor ook Nederlandse banken benaderd, maar die wilden mij niet financieren. Hij vroeg hoeveel geld ik van Wilbury had geleend. Ik vertelde hem dat het in totaal ging om 4 miljoen euro, tegen 6% rente, en dat de financiering bestond uit een hypotheek en een onderhandse lening met pandrecht.   

Richard wilde weten wie de eigenaar van Wilbury was. Ik zei dat niet met zekerheid te kunnen zeggen. Ik had geen inzage in het aandelenregister. Het was in elk geval wel een zeer nette partij. Dat was mij door de heer Endstra en door de tussenpersoon die de herfinanciering tot stand heeft gebracht verzekerd. Wie was die tussenpersoon, vroeg Richard. Ik vertelde dat Ad van Tatenhove, een financieel adviseur met een kantoor in Hilversum, de leningen heeft geregeld. Zijn gegevens en zijn correspondentie troffen de rechercheurs aan in mijn administratie, en ook de notariële akten van de leningen. Ze kregen allemaal een sticker en gingen in de volgende verhuisdoos.

“Onze collega’s van de geheime politie”
In de map ‘Juridische Zaken’ vond de hulpofficier afbeeldingen van twee heren die mij op 28 juni 2004 op kantoor hadden bezocht. Het ging om screenshots van de bewakingscamera’s van de speelhal. “Hee, kijk nou eens jongens wat ik heb gevonden!” riep de hulpofficier toen hij de fotoprints zag. “Dat zijn onze collega’s van de geheime politie.”

De mannen hadden mij gewaarschuwd dat criminelen van plan waren om mij iets aan te doen. Ze wilden naar eigen zeggen voorkomen dat met mij gebeurde “wat meneer Endstra is overkomen”. De oudste van de twee raadde mij aan ‘maatregelen’ te nemen. Wat voor maatregelen, vertelde hij er niet bij. Ik vond het maar een raar verhaal en twijfelde of het wel écht politieambtenaren waren. Totdat hulpofficier Barend of Berend bij de doorzoeking op 19 juli 2005 bevestigde dat de personen op de foto daadwerkelijk politiemensen waren. Een van hen kende hij persoonlijk. De naam “Brigadier Inpijn”, die ik op het visitekaartje had gelezen en had genoteerd, klopte. “Bewaar je ook foto’s van ons als we straks weg zijn?” vroeg de hulpofficier. “Nee”, antwoordde ik.

Ik legde aan hem uit in 1999 te zijn overvallen door op politieagenten lijkende personen. Die kwamen ook met een ongeloofwaardig verhaal. De personen die in juni 2004 langskwamen, waarvan er één zich legitimeerde als ‘brigadier van de politie’, kwamen eveneens met een raar verhaal. Zodoende heb ik beelden van hen bewaard die jullie nu hebben gevonden, voor als er ooit iets met mij zou gebeuren. Een legitimatie is immers zo nagemaakt. De mannen hadden gezegd te zullen ontkennen ooit met mij te hebben gesproken als ik de wijkagent zou informeren. Dat vond ik ook een vreemde uitspraak voor een brigadier van de politie. Daarom twijfelde ik of het wel echte politieagenten waren en heb ik beelden van hen opgeslagen.

Verslag doorzoeking Buddy Buddy
Toen de doorzoeking was afgerond, bracht een van de medewerkers van Buddy Buddy verslag uit hoe het op Oudezijds Achterburgwal 30 was verlopen. In de kelder van het pand lag nog oude administratie afkomstig uit het kantoorgebouw Ottho Heldringstraat 27. Die was meegenomen. Tijdens de doorzoeking had een van de rechercheurs aan medewerker Matthew gevraagd: “Wie is je baas?” Waarop Matthew had geantwoord: “Meneer Kaatee”. Kennelijk was dat niet het antwoord dat de rechercheur wilde horen, want hij reageerde: “Ik bedoel je andere baas. Wie is jouw andere baas?” Matthew antwoordde: “Andere baas? Heb ik nog meer bazen dan?” Dat vertelde zijn collega Achmed na de doorzoeking.   

Eveneens doorzoeking bij de accountant
Later die dag belde mijn accountant. Zijn kantoor in Alkmaar was eveneens door rechercheurs bezocht. Hulpofficier Langeveld en haar agenten arriveerden daar klokslag 11.00 uur. Bij het accountantskantoor werden de aanwezige dossiers van alle vennootschappen waar ik direct en indirect mee te maken heb of heb gehad in beslaggenomen. Volgens de accountant ging het in totaal om 26 verhuisdozen die in een vrachtwagen zijn meegenomen.

Politie speelde informatie door naar Het Parool
Op 27 augustus 2005, ruim een maand na de invallen, kopte Het Parool op de voorpagina: ‘Endstra was grote speler op Wallen’. Onder de kop Het monsterverbond op de Wallen’ in de krant zelf, speculeerde de krant er aan de hand van informatie die overduidelijk afkomstig was van de doorzoekingen, flink op los. Ik schreef er in december 2008 een blog over getiteld Politie lekte naar Het Parool.

Een risico dat iedere ondernemer kan raken
Deze blog is een vrijwel letterlijke weergave van het verslag dat ik ‘s avonds voor mezelf en voor mijn advocaat maakte van de doorzoekingen op 19 juli 2005. Zulke doorzoekingen vinden niet alleen bij verdachten plaats. Dit is dus geen uitzonderlijk verhaal uit het criminele milieu, maar een risico dat iedere ondernemer kan raken die zakelijk of privé in beeld komt bij een strafrechtelijk onderzoek. De doorzoekingen hadden toen en hebben vandaag de dag, ruim 20 jaar later, nog steeds grote gevolgen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.