Het corrupte netwerk van het Openbaar Ministerie (3) eindigde met hoe het OM de nieuwe strafzaak Terrel begon nadat ik weigerde een onware verklaring af te leggen in het hoger beroep van de strafzaak Vandros tegen Willem Holleeder. Voor de gemeente kwam de vervolgingsbeslissing als geroepen: het was een nieuw haakje om het in 2013 ingezette uitrookbeleid m.b.t. mijn speelhallen en panden op de Wallen voort te zetten. In deel 4 lees je hoe het strafrechtelijke beslag op mijn panden het uitgangspunt wordt voor een nieuwe stap in het uitrookproces: het buiten behandeling stellen van de vergunningaanvragen van de koper. Ambtenaren van de afdelingen Openbare Orde en Veiligheid (OOV), Team Veiligheid, Amsterdamse Aanpak Ondermijning (AAO) en Directie Juridische Zaken (DJZ) denken – buiten de wet Bibob om – in de APV een solide juridische grondslag te hebben gevonden om de veel te lange behandeling van de in 2014 ingediende vergunningaanvragen te kunnen stoppen. Maar dat blijkt een misvatting.

Nieuwe ronde nieuwe kansen
Nadat de gemeente Amsterdam op de hoogte is gesteld van de vervolging, blijft de Wet Bibob nog even centraal staan als uitrookinstrument. Het gedateerde stroman-narratief wordt weer van stal gehaald bij de voorbereiding van een nieuw voornemen tot weigeren. In Bibob-terminologie is een stromanrelatie een ‘zakelijk samenwerkingsverband’, in dit geval met de gedetineerde Willem Holleeder.
Op een vraag ‘over project criminaliteit in detentie’, stuurt de Adviseur Actiecentrum Veiligheid en Zorg op 20 augustus 2020 diverse links van uitspraken in zaken waarin ‘voortgezet crimineel handelen’ een rol speelt.
Voortgezet crimineel handelen in detentie‘Hopelijk is dit behulpzaam. Sowieso lijkt het mij goed om bij het GRIP, de PI, politie en OM na te gaan of er meer informatie over deze gedetineerde en/of relatie tot het bedrijf bekend is, of andere informatie die kan worden meegenomen in het besluit, maar misschien zijn die contacten al gelegd.’
Aldus de adviseur, die aan het slot van zijn mail een link deelt naar een rapport van DSP uit 2018 getiteld ‘Voortgezet crimineel handelen tijdens detentie: Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’

Het verhaal van de gemeente is dan mooi afgestemd op het verhaal van het OM in de strafzaak Terrel: de speelhallen en panden op de Wallen zijn niet van Kaatee maar van Holleeder. En tijdens zijn detentie is de criminele samenwerking voortgezet. Dit lijkt in eerste instantie het narratief te zijn waar de ambtenaren zich bij het opstellen van een nieuw besluit op willen baseren.
‘Hierbij ontvangt u het door u opgevraagde product’
Op 28 oktober 2020 legt het OM in verband met de nieuwe strafzaak beslag op mijn panden. Dinsdagochtend 3 november 2020 mailt het Kadaster aan Team Veiligheid/Aanpak ondermijning (hierna: Team Veiligheid) ‘Hierbij ontvangt u het door u opgevraagde product’. De ambtenaar van Team Veiligheid ontvangt een afschrift van de beslaglegging uit het openbare register. Slim. Dan kan later in de correspondentie met de ondernemer keurig worden verwezen naar ‘gegevens uit het openbare Kadaster’ en niet naar het OM als bron waar de informatie over de beslaglegging oorspronkelijk vandaan komt.

‘Er heeft zich een verandering van situatie voorgedaan’
Op 12 november 2020 mailt Team Veiligheid aan zeven collega’s een update van de stand van zaken met betrekking tot het dossier met de ‘zeer gevoelige informatie’:
‘Sinds de nieuwe aanvraag is uitgebreid Bibob-onderzoek gedaan, waarbij telkens een scenario door aanvrager is voorgelegd, waarop het LBB heeft geadviseerd. Dat heeft geresulteerd in een voornemen tot weigeren in 2019, waarna er (ook door corona) lang gedaan is om de zienswijzeprocedure te doorlopen. Zowel de aanvrager als derden zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze in te dienen (honderden pagina’s). Uiteindelijk hebben we afgelopen september aan hun verzoek tot mondelinge toelichting zienswijze voldaan. Op dit moment zijn wij bezig met het schrijven van het besluit, echter heeft zich een verandering van situatie voorgedaan.’
Op welke verandering de medewerker van Team Veiligheid doelt is onleesbaar gemaakt in het Wob-document. In het leesbare deel wordt gewezen op de APV (Algemeen Plaatselijke Verordening) op grond waarop de vergunningen eventueel kunnen worden geweigerd.
Het ingeslagen pad
‘Als het voornemen dan blijft staan, weigeren we op de APV. De kans is zeer groot dat er vervolgens een nieuwe aanvraag volgt, waarna we het ingeslagen pad verder kunnen bewandelen,’ schrijft een ambtenaar over de te volgen strategie. Het ingeslagen pad is geen geheim meer: ‘rustig afwachten en uitroken’.
De medewerker van Team Veiligheid vervolgt: ‘Met OOV is afgesproken dat zij het voornemen voorlegt aan de BM voor ondertekening volgende week. Ik heb vandaag ook woordvoering BM en SDC geïnformeerd. De stadsdeelvoorzitter van SDC is reeds op de hoogte. Ik zie graag jullie reactie maandag tegemoet.’
OOV = Openbare Orde en Veiligheid
BM = burgemeester
SDC = Stadsdeelcommissie Centrum
Voornemen Halsema
Zondag 15 november 2020 gaat de brief aan Nedcoin 1 BV en Nedcoin 2 BV eruit. Daarin wordt aan de koper kenbaar gemaakt dat de burgemeester voornemens is om de exploitatievergunningen speelautomatenhallen in de panden Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30H te weigeren.
In het voornemen stelt burgemeester Halsema dat ‘uit gegevens in het openbare kadaster’ is gebleken dat op 28 oktober 2020, op verzoek van een officier van justitie van het Landelijk Parket, de panden Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30H ten laste van de besloten vennootschap RL Properties B.V. in beslag zijn genomen.
‘Dit heeft tot gevolg dat in casu de verkopende partij RL Properties B.V., ofwel de heer Kaatee, niet meer vrijelijk over onderhavig bezit kan beschikken en dus de panden Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30H niet aan aanvrager kan verkopen.’
(…)
Gelet op bovenstaande heb ik het voornemen om de gevraagde vergunningen te weigeren op grond van artikel 1.5 lid 2 APV daar aannemelijk is dat de feitelijke toestand niet in overeenstemming zal zijn met hetgeen in de aanvraag is vermeld.’
APV
Artikel 1.5 lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening luidt als volgt: “De burgemeester kan op grond van de in lid 1 genoemde belangen gebouwen aanwijzen waar het verbod van artikel 3.64 van toepassing is als in de afgelopen vijf jaar vergunningen op basis van dat artikel aan een betrokkene bij de exploitatie van die gebouwen zijn geweigerd of buiten behandeling zijn gesteld.”
Lid 1 van het artikel waarnaar lid 2 verwijst stelt: “De burgemeester kan een gebied of gebouw aanwijzen waarin het is verboden om zonder vergunning als bedoeld in artikel 3.64 bepaalde categorieën bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen die naar zijn oordeel de openbare orde of veiligheid verstoren, ondermijning veroorzaken of de spanning waaraan de leefbaarheid ter plaatse reeds bloot staat op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloeden.”
Directie Juridische Zaken is akkoord
Maandag 16 november 2020 om 17.00 uur, dus een dag nadat het voornemen is verzonden, stuurt Directie Juridische Zaken (hierna: DJZ) een mail naar de zeven betrokken ambtenaren dat de afdeling DJZ (achteraf!) akkoord is met het voornemen.

Weigeringsgrond deugt niet
In de weken erna blijkt de juridische grondslag van het voornemen niet te deugen. Die is niet in lijn met een vergunningaanvraag voor speelautomatenhallen. ‘Dus we hebben onterecht ons gebaseerd op de APV’, mailt Team Veiligheid op woensdag 16 december 2020 in een vertrouwelijk spoedbericht aan acht collega’s.
Het voornemen moet daarom worden ingetrokken. DJZ snapt het niet. ‘Wat is er dan mis met die grondslag?’ vraagt DJZ aan Team Veiligheid/Aanpak ondermijning. Een minuut later krijgt DJZ antwoord: ‘Een weigering had op basis van de kansspelverordening gemoeten en niet op grond van de APV. De grond voor weigering vanuit de APV komt niet overeen met een mogelijkheid in de verordening’.
‘Weet je dit zeker?’
DJZ snapt het nog niet helemaal en reageert: ‘Waarom? Ok, dacht dat het om exploitatievergunning ging?’
Team Veiligheid legt uit: ‘Klopt, maar wel ten behoeve van speelautomatenhallen, dus dan speelt de verordening een rol en niet de APV.’
DJZ: ‘Waarom zou je dat niet bij primair besluit kunnen herstellen?’
TV: ‘Omdat de speelautomatenverordening niet dezelfde bepalingen/weigeringsgronden kent als de APV.’
DJZ: ‘Ok. Dat is helder. Maar ambtelijk kun je niet een voornemen intrekken dat door de burgemeester is afgegeven. Volgens mij moet je dan dus weer terug naar de burgemeester.’
TV: ‘Weet je dit zeker? Kunnen jullie hierop adviseren, hoe we dat moeten doen?’
Het bestuurlijk al gevoelige dossier wordt door het geklungel van de ambtenaren nóg gevoeliger. Het weigeren van de vergunningen staat voorop, maar op welke grond?
De oplossing
Op 17 december 2020 stuurt DJZ aan acht bij het dossier betrokken collega’s de oplossing voor de ontstane situatie:
‘Het voornemen is door de burgemeester getekend. Het intrekken van het voornemen kan dus niet ambtelijk worden gedaan, maar zal ook aan de burgemeester moeten worden voorgelegd. Hier is (net als bij het voornemen) een korte oplegger voor de burgemeester bij de intrekking van het voornemen voor nodig, met uitleg waarom wordt geadviseerd om het voornemen in te trekken. Ik kan vandaag nog meelezen, en anders wordt het maandagmiddag.’
Team Veiligheid dankt DJZ voor het advies en vraagt 3 collega’s om ‘vandaag’ een korte oplegger te schrijven. ‘Dan kunnen we (de naam van de ambtenaar is helaas zwartgelakt) vragen of hij die via OOV bij de BM kan voorleggen.’ Opvallend is de rol van Openbare Orde en Veiligheid (lees: Pierre van Rossum) in deze kwestie. Er is kennelijk geen rechtstreeks contact met de burgemeester mogelijk, alleen indirect, via OOV.
Een medewerker van het team bestuursrecht heeft nog een vraag aan DJZ: welk stuk moet nu aan de oplegger worden toegevoegd? Het verkeerd gemotiveerde voornemen, of het mailbericht (of brief) waarmee het foute voornemen ambtelijk wordt ingetrokken?
Ambtelijke intrekking om er zo min mogelijk een bestuurlijke kwestie van te maken
Het team bestuursrecht denkt dat het de bedoeling is de burgemeester op de hoogte te stellen dat de door haar ondertekende brief met het fout onderbouwde voornemen, ambtelijk wordt ingetrokken. In de optiek van team bestuursrecht hoeft de burgemeester daarom niets te tekenen.
DJZ bestrijdt dit: ‘Waarom zou het ambtelijk moeten worden ingetrokken? Dat lijkt me niet juist, aangezien het voornemen zelf wel door de burgemeester is ondertekend, toch?’
Team bestuursrecht legt uit: ‘Die ambtelijke intrekking is om er zo min mogelijk een bestuurlijke kwestie van te maken. Het gaat immers om een voornemen op een onjuiste wettelijke grondslag. Het lijkt me dus wat ‘zwaar’ als de burgemeester dat zelf moet doen, en het wordt dan ook zo expliciet een stuk in het dossier. Er komt t.z.t. een besluit op de aanvraag (dan wel een nieuw voornemen als dat nodig is) en dat wordt uiteraard weer door de burgemeester ondertekend.’
‘Ambtelijke intrekking kan niet’
Voorkomen moet worden dat de verkeerde grondslag ‘expliciet’ zichtbaar wordt als dossierstuk, waarschuwt het Team bestuursrecht. DJZ stelt voor om het intrekken van het op onjuiste grondslag gestoelde voornemen toch door de burgemeester te laten ondertekenen, ‘want zij heeft het voornemen ook getekend. Het ambtelijk intrekken van een bestuurlijk voornemen, kan niet.’
‘Prima, dan gaan we het zo regelen. Je krijgt zo een aangepaste oplegger met de brief die dan door de burgemeester ondertekend kan worden,’ reageert team bestuursrecht. Het is nog steeds donderdag 17 december 2020.
Burgemeester Halsema lijkt een marionet in deze soap; een door ambtenaren bestuurde robot die haar handtekening zet onder wat zij met elkaar bekokstoven om gemaakte fouten te herstellen.
Locoburgemeester zet haar handtekening
Op 21 december 2020 gaat de brief aan de koper eruit. De brief is niet ondertekend door Halsema maar door locoburgemeester Simone Kukenheim (D66). Kennelijk is zij voor het karretje gespannen. De fout waar juristen van de gemeente lang over hebben gediscussieerd, is zo klein mogelijk gemaakt in de brief. In de aanhef van haar brief stelt de locoburgemeester: ‘Besloten is de voorgenomen weigering bij deze in te trekken.’ Meer niet, dus zonder toelichting dat het voornemen was gebaseerd op een ondeugdelijke grondslag.
De locoburgemeester herhaalt wat de échte burgemeester had aangegeven in het ingetrokken voornemen: de overdracht van de panden kan vanwege het beslag niet plaatsvinden, daarom kan de financiering van de overname zoals in de vergunningaanvraag is aangegeven eveneens niet plaatsvinden.
‘Omdat de tot nu toe verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag stel ik u in de gelegenheid om nieuwe stukken aan te leveren zoals een actueel bewijsdocument waaruit blijkt dat uw cliënt over de bedrijfsruimtes Molensteeg 1 en Oudezijds Achterburgwal 30 H kan beschikken in de zin van artikel 6 onder c van de Verordening Speelautomatenhallen,’ zo vervolgt locoburgemeester Kukenheim haar betoog in de door ambtenaren opgestelde brief.
‘Daarnaast wordt u ten behoeve van de Bibob-toets verzocht nieuwe stukken aan te leveren waaruit blijkt hoe de verkoop en de financiering van de onderhavige panden en de aandelen in de nieuwe situatie is geregeld.’
In verband met het kerstreces wordt de koper in de gelegenheid gesteld de gevraagde documenten uiterlijk maandag 11 januari 2021 aan te leveren. ‘U dient er rekening mee te houden dat wanneer de gevraagde documenten niet tijdig en volledig worden ingediend, de aanvraag van 11 maart 2014 op grond van artikel 4:5, eerste lid, onder a en c, Awb buiten behandeling kan worden gesteld,’ zo besluit de locoburgemeester haar brief.
Wordt vervolgd
Wat de burgemeester en haar ambtenaren op dat moment niet beseffen, is dat het intrekken van het ondeugdelijke APV-voornemen geen oplossing is, maar het begin van een nieuwe bestuurlijke chaos. Lees binnenkort meer hierover in ‘Het corrupte netwerk van het Openbaar Ministerie (5).