Voorlopige hechtenis (2)

Officier van justitie Koos Plooij was de eerste magistraat die mij in de strafzaak Kolbak promoveerde van ‘loopjongen’ tot ‘financiële man van Holleeder’. Volgens de officier was ik ‘de financiële spil’ waar het onderzoek in Zwitserland, op de Nederlandse Antillen en op de Maagdeneilanden om draaide. Mijn naam zou daar vanzelf opduiken, zo verzekerde Plooij de Haarlemse rechtbank op 14 februari 2006 om de voorlopige hechtenis te laten voortduren.

Zwijgrecht
Nadat ik op 30 januari 2006 mijn eerste verklaring had afgelegd in Kolbak, adviseerde mijn toenmalig advocaat Jan-Hein Kuijpers om me te beroepen op mijn zwijgrecht. Dat was ‘heel onverstandig’ zei Plooij tijdens de raadkamerzitting van 14 februari 2006. Als ik gewoon was blijven verklaren, had ik volgens de officier al lang naar huis gekund.

Dat knoopte ik goed in mijn oren. Maar toen ik achtereenvolgens op 24 februari, 9 maart, 23 maart en 6 april 2006 in het bijzijn van mijn advocaat dagenlang ben verhoord en alle vragen van de rechercheurs had beantwoord, was het OM allesbehalve tevreden.

Ik had wel veel verklaard maar weinig gezegd, merkte Fred Teeven op bij de eerstvolgende volgende raadkamerzitting. ‘En als er werd doorgevraagd, bleef ie hangen in zijn eigen verhaal.’ Tja, wiens verhaal moet ik anders vertellen? Het verhaal van het OM?

‘Minister van Financiën’
Op Teeven’s waarschuwing dat ik langer vast moest blijven zitten omdat ik als ‘de minister van Financiën van Holleeder’ geld kon wegsluizen dat nog niet gevonden was, reageerde mijn advocaat Jan-Hein Kuijpers op 11 mei 2006 in zijn pleitnota:

‘Het wordt nu wel heel erg spookachtig. Nu zou cliënt ook nog gehecht dienen te blijven op grond van omstandigheden die zich helemaal niet voordoen, behalve dan in het hoofd van de officier: KAFKA mijnheer de Voorzitter!’

Niet alleen tijdens de raadkamerzitting van 11 april 2006 had Teeven mij aangeduid als ‘de minister van Financiën’ van de criminele organisatie van Holleeder. Bij de eerste pro-forma zitting op 11 mei 2006 herhaalde Teeven dit nog eens lacherig voor een volle perstribune. De volgende dag stond het in De Telegraaf: ‘Marcel K., de minister van Financien.’

NOVA
Anderhalf jaar later, in een uitzending van NOVA op 21 december 2007 – de avond na het vonnis van de Haarlemse rechtbank – beweerde hoofdofficier van het Landelijk Parket mr. Nieuwenhuizen zonder blikken of blozen dat de kwalificatie ‘minister van Financiën’ niet afkomstig was van het Openbaar Ministerie. Alsof journalisten dat hebben verzonnen.

NOVA d.d. 21 december 2007

Bedreigde getuigen
Het OM bracht mij tijdens mijn voorlopige hechtenis ook in verband met levensdelicten. Zo werd beweerd dat een anonieme bedreigde getuige een verklaring over mij zou hebben afgelegd. In navolging hierop stelde Het Parool op 20 februari 2007 in een artikel dat een anonieme getuige mij zou hebben beschuldigd van betrokkenheid bij moord. Willem Endstra zou volgens Teeven in december 2002 bij de Rijksrecherche iets dergelijks over mij hebben verklaard.

Rijksrecherche
Toen het gespreksverslag van Endstra met de Rijksrecherche eindelijk aan het strafdossier was toegevoegd, bleek dat Endstra helemaal niet over mij had verklaard. Opnieuw waren door het OM valse verwachtingen gewekt bij de rechtbank om mijn voorlopige hechtenis verlengd te krijgen.

Anonieme bedreigde getuige D
Anonieme bedreigde getuige D zou volgens het OM goed op de hoogte zijn van de situatie op de Wallen. Getuige D ging ook over mij verklaren, beweerde Teeven op 6 juli 2006 in het gerechtsgebouw in Haarlem, waar een nieuw verzoek werd behandeld om de voorlopige hechtenis te schorsen.

Teeven zei het zo stellig dat het leek alsof de getuige al verklaringen had afgelegd. Voorzitter Rino Verpalen vroeg daarom: ‘Maar meneer de officier, de getuige moet toch nog gaan verklaren?’ Teeven beaamde dat, maar garandeerde: ‘Bedreigde getuige D gáát verklaren over Kaatee, dat kan ik de raadsman toezeggen’. Kennelijk was er een voorgesprek geweest met de getuige waarin dat zo was afgesproken.

Bij de tweede pro-forma zitting kondigde Teeven opnieuw aan dat getuige D over mij ging verklaren. Die stelligheid zorgde ervoor dat de rechtbank besloot mijn voorarrest maar voor een maand te schorsen. 

Op 20 juli 2006 vond bij de rechter-commissaris het verhoor plaats van getuige D.. De r-c wees de vordering van het OM om getuige D in mijn zaak te horen af. De getuige kon mij naar het oordeel van de r-c niet in verband brengen met een criminele organisatie of met levensdelicten. Dat was noodzakelijk om een getuige de status ‘bedreigd’ toe te kennen in een zaak. Opnieuw had een officier van justitie in de strafzaak Kolbak een verkeerde voorstelling van zaken gegeven.

Toen op 28 september 2006 het door Teeven en Plooij ondertekende proces-verbaal van het verhoor van getuige D uiteindelijk aan het strafdossier was toevertrouwd, bleek getuige D. helemaal niet zo goed op de hoogte te zijn van de ‘situatie op de Wallen.’ Het is gelijk het einde van Teeven’s betrokkenheid bij het Holleeder-proces. Hij ging de politiek in.

‘Anders gaat hij naar Suriname’
Veel te lang heeft de Haarlemse rechtbank ingestemd met de uitdrukkelijke wens van het OM om mij in detentie te houden. Op 19 juli 2006 mocht ik het Huis van Bewaring in Zwolle toch (tijdelijk) verlaten, onder voorwaarde dat ik geen contact had met getuigen. Voordat ik tijdelijk op vrije voeten kwam, moest mijn vriendin eerst mijn paspoort inleveren bij het Landelijk Parket. ‘Anders gaat hij naar Suriname om daar geld weg te sluizen,’ had Teeven letterlijk tegen mijn advocaat gezegd.

Ik mocht een maand ‘naar buiten’ omdat ik in de rechtszaal aannemelijk had gemaakt dat ik de bedrijfsvoering van mijn KEMA-gecertificeerde speelhallen op de Wallen dringend zélf ter hand moest nemen. Dit hield verband met een periodieke controle van de bedrijfsvoering die was aangekondigd door keuringsinstantie KEMA. Op 19 juli 2006 om 17.00u werd de hechtenis voor een maand geschorst. Daarna moest ik mij weer melden in het Huis van Bewaring.

RTL Boulevard
Een tussentijds verzoek om op vrije voeten te mogen blijven, wees de rechtbank af. ‘Het financiële brein van de bende van Holleeder zit weer vast’, meldde RTL Boulevard ’s avonds triomfantelijk nadat ik mij op 1 september 2006 keurig had gemeld aan de poort van de Penitentiaire Inrichting in Zwolle.

Op 9 oktober 2006 werd mijn voorlopige hechtenis definitief opgeheven. Het was een mooi verjaardagscadeau voor mijn vriendin Priscilla, die mij elke week in het Huis van Bewaring bezocht nadat de beperkingen eraf waren.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.