Het advies van Ernst & Young

In een interview met Vrij Nederland zei Klaas Hummel over zijn zakenpartner Wim Endstra: “Wim kon goed liegen en dingen verdraaien”. Endstra’s vertrouweling en adviseur Bram Zeegers beaamde in zijn afgelegde verklaringen dat Wim inderdaad goed kon liegen. Volgens Zeegers gebruikte hij dat ‘functioneel’. Het Openbaar Ministerie kon er in het requisitoir dan ook niet omheen, al sprak het OM niet letterlijk van liegen. In plaats daarvan gebruikten de Officieren van Justitie termen als ‘onwaarachtigheid’ en ‘het verhullen en verdraaien van de waarheid’ om de vele verzinsels van Endstra op de achterbank te duiden.

Een heel rapport’ 
Waar al die leugens toe dienden is inmiddels wel duidelijk: Endstra wilde zijn verborgen agenda vooral verborgen houden. Zo beweerde hij tijdens de achterbankgesprekken dat Willem Holleeder ‘een heel rapport’ had laten maken door accountantskantoor Ernst & Young om ‘al die panden en al die gokhallen’ op naam van een vriendin uit München te kunnen zetten. Omdat die vriendin uiteindelijk te weinig kapitaal meekreeg uit haar scheiding, zou dit plan niet zijn doorgegaan. Met bravoure vertelde Endstra tegen de CIE-rechercheurs dat hij Holleeders rapport achterover had gedrukt.

Achterbankgesprek op 15 mei 2003
W: Nou toen had ie een Duitse vriendin, die in die woning woonde. Daar zou die eh… Al die panden en al die gokhallen moesten op naam van dat meisje, ja. Die vrouw. Ving hij dus een hele rijke vrouw, eh…  Toen heeft ie een accountant, die heeft een heel onderzoek, een heel plan, hoe dat overzetten moest gebeuren. Dat heb ik dus ook in mijn dossier zitten.
J: Waarvan?

W: Een Duitse eh… een Duitse, Ernst & Young.
J: Oh, Ernst & Young.

W: Ja, een heel rapport gemaakt.
J: Voor hem?

W: Voor Krawinkel. Dat is dan…
J: Heeft zij dat gedaan?

W: Ja, voor haar. Een due dilligence hoe dan al die hallen en panden overgezet moesten worden. Nou toen hij ging dus met dat vrouwtje. Hij woonde ermee. Hij deed het ermee. Toen bleek dat zij maar 5 miljoen DM kreeg van haar man, met die scheiding. En toen zei die: ja, 5 miljoen, blijf even lekker eh… Eh.. ze waren zo verliefd en helemaal en ze gingen trouwen toen. Maar ze kreeg te weinig. Toen heeft ie gezegd: nou nee, eh… ga jij maar even gewoon terug en zorg dat je meer krijgt, dan mag je terugkomen.

Achterbankgesprek op 5 juni 2003
W: Ik heb een heel rapport. Ik heb toch verteld dat hij nou een heel rapport heeft laten maken. Dat heb ik achterovergedrukt, dat zit in het dossier eh…
J: Daarom zouden wij dat graag willen zien.

W: Dat rapport had hij laten maken om alles op die vriendin van hem te zetten, weet je, in München. Weet je, toen?
J: Ja, ja precies, dat heb je verteld.

W: Een rapport van een accountantskantoor. Had ie helemaal laten maken. En eh.. niet, toen moest ik het toch maar houden. Nou ik mocht het houden tussen aanhalingstekens.

Achterbankgesprek op 15 juli 2003
W: Dan zie je dus dat mevrouw Krawinkel eh… plotseling die hallen gaat kopen. Nou die had dus niet genoeg geld, kreeg ze van haar man mee. Dus toen kocht Kaatee het. En eh… hij had het helemaal uit laten zoeken hoe zij dat kon doen fiscaal. Kijk, al die dingen heb ik bewaard.
J: Dat is goed.

W = Wim Endstra, J = CIE-chef Jan van Looijen

Openbaar Ministerie
Bij de tweede pro-forma zitting van het Kolbak-proces op 18 juli 2006 werd het inderdaad bij Endstra aangetroffen rapport van Ernst & Young door het Openbaar Ministerie ingebracht als een belastend document. In hun toelichting op het nieuwe dossierstuk stelden de Officieren van Justitie:

‘Zo zou hij (Holleeder) ook hebben gehandeld met een welgestelde vriendin op wiens naam hij de gokhallen zou laten overschrijven. Op 15 mei 2003 had Endstra daar ook al over verteld; hij beschreef deze vriendin toen nader en vertelde dat Ernst & Young een heel onderzoek had gedaan naar hoe die gokhallen overgezet konden worden. Opmerkelijk is dat bij de verdachte Kaatee inderdaad stukken in beslag zijn genomen betreffende de overdracht van aandelen ‘Gebouw ‘Royal’ Finance BV’ aan ene mevrouw Krawinkel. In zoverre levert dit weer een bevestiging op van de gesprekken van Endstra.’

Tactisch liegen 
Het OM vergiste zich of gaf bewust een verkeerde voorstelling van zaken aan de rechtbank om de verdenkingen jegens mij aan te dikken. Het rapport van Ernst & Young was niet bij mij in beslag genomen maar bij Endstra aangetroffen, precies zoals Endstra tijdens de achterbankgesprekken had beweerd.

Volgens mijn advocaat hadden de Officieren van Justitie bewust over de vindplaats van het rapport gelogen om mij langer in hechtenis te kunnen houden. ‘Tactisch liegen’, noemde hij dat. De opzet mislukte. In mijn slotwoord van de zitting attendeerde ik de rechtbank op de ‘vergissing’ van het OM. De volgende dag, op 19 juli 2006, besliste de rechtbank Haarlem dat mijn voorlopige hechtenis, die toen al 170 dagen duurde, voor een maand mocht onderbroken in verband met KEMA-audits in mijn speelhallen.

Krawinkel 
De vriendin uit München waar Endstra al pratende op de achterbank op doelde, was mevrouw Krawinkel, echtgenote van een Duitse zakenrelatie van Endstra. Laatstgenoemde had de dame een keer aan Willem Holleeder voorgesteld waarna een meer dan vriendschappelijke relatie ontstond tussen beiden.

Toen hij hoorde dat Krawinkel kon rekenen op een aardig kapitaal uit een op handen zijnde scheiding, vond Endstra haar ook ineens interessant. Om over haar aankomend vermogen te kunnen beschikken bedacht Endstra een plan om haar te laten deelnemen in een van zijn vennootschappen. Hij gaf Ernst & Young opdracht onderzoek te doen naar de fiscale consequenties voor Krawinkel als zij zou participeren in Gebouw “Royal” Finance BV, waarvan ik destijds directeur en medeaandeelhouder was.

Endstra vroeg mij de jaarcijfers van de vennootschap bij een filiaal van Ernst & Young in Nijmegen langs te brengen en daar een toelichting te geven hoe de structuur precies in elkaar zat. Endstra rekende zich al rijk met de miljoenen die Krawinkel nog moest ontvangen.

Het rapport
Nadat ik bij Ernst & Young was geweest, waar ik mijn visitekaartje had achtergelaten, is het rapport op 19 oktober 2001 naar Gebouw “Royal” Finance BV gefaxt t.a.v. ‘de weledele heer M.A. Kaatee.’ Na ontvangst bracht ik de stukken naar de Apollolaan zoals met Endstra was afgesproken. Van een due dilligence, zoals Endstra op de achterbank beweerde, was geen sprake. Het ging om een fiscaal advies over eventueel verschuldigde overdrachtsbelasting indien mevrouw Krawinkel als Duits ingezetene voor 50% zou participeren in de vennootschap.

De belastingadviseurs van Ernst & Young schreven in het advies dat de overdracht niet geheel zonder risico kon plaatsvinden: ’Recht toe, recht aan is overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit is een aanzienlijk bedrag.’ Dit was te verklaren doordat het onroerend goed in de Royal Finance-structuur niet alleen panden op de Wallen bevatte maar ook blokken woningen en bedrijfsruimtes in de Rivierenbuurt en een groot kantoorgebouw in Slotervaart, alsmede deelnemingen in vennootschappen waar ook weer onroerend goed in zat.

Indien de aandelen van Gebouw “Royal” Finance BV gesplitst zouden worden, was het risico op een belastingclaim weliswaar kleiner, maar dan zou die splitsing en de levering van de aandelen aan Krawinkel in 2001 moeten plaatsvinden. ‘In het slechtste geval wordt alsnog de overdrachtsbelasting door de fiscus nageheven’, waarschuwden de belastingadviseurs van Ernst & Young.

In 2001 vond geen aandelensplitsing plaats. Het risico van een fiscale claim werd kennelijk te groot geacht voor Krawinkel waardoor de participatie geen doorgang vond.

Willem Holleeder
Tegenover de CIE gaf Endstra een hele andere lezing over het afblazen van de investering. Holleeder zou 5 miljoen DM te weinig hebben gevonden waarop hij de vrouw zou hebben teruggestuurd naar Duitsland om te zorgen dat ze meer kreeg bij de scheiding van haar man. Geloofwaardig was dit verhaal niet. Bij een participatie van Krawinkel in de vennootschap had niet Holleeder maar Endstra DM 5.000.000,- geïncasseerd. Endstra was dus de enige die een financieel belang had bij deze deal.

Een aannemelijker verklaring voor het niet doorgaan van de investering van mevrouw Krawinkel is dat Holleeder haar simpelweg heeft afgeraden geld in te leggen bij Endstra.

Ernst & Young
Uit de verhoren van de bij het advies betrokken accountant en belastingadviseur van Ernst & Young, bleek naderhand dat Endstra een rol van Willem Holleeder bij de totstandkoming van het fiscale rapport, uit zijn duim had gezogen.

Op 22 november 2006 verklaarde registeraccountant Eric Revenberg van Ernst & Young over het advies aan Gebouw “Royal” Finance BV:

V: Wij willen u graag nog wat vragen stellen over uw betrokkenheid bij het advies aan Gebouw Royal Finance. Was u hierbij betrokken?
A: Het verzoek tot het advies is bij Ernst & Young binnen gekomen via mij.

V: Wie was de opdrachtgever voor het advies aan Gebouw “Royal” Finance?
A: Volgens mij is dat Endstra geweest. Ik werkte in die tijd voor Endstra, hij was een client van mij. (…) Endstra heeft mij de casus geschetst en gevraagd zo is de situatie en kun je daar advies bij geven.

V: Wat was de rol van de heer Kaatee hierbij?
A: Volgens mij is hij werknemer geweest van Endstra. Volgens mij was hij boekhouder en deed de administratie van diverse bedrijven van Endstra. (…) Kaatee was niet de opdrachtgever.

De accountant verklaarde voorts dat Ernst & Young de opdracht aan Endstra heeft gefactureerd. Daarna is ook Maurice Horyon, de bij het advies betrokken fiscalist van Ernst & Young, aan de tand gevoeld door de Nationale recherche;

V: Wij tonen u het advies dat aan Gebouw “Royal” Finance is uitgebracht. Wat was de rol van de heer Kaatee hierbij?
A: Geen idee. Nooit gezien of gesproken (…) Met mevrouw Krawinkel heb ik er zeker niet over gesproken, ik ken haar niet. Ik heb nooit het idee gehad dat er iets mis was met deze opdracht. Ik moest alle gegevens, alle feiten verzamelen en daar een advies over schrijven. Het kan dat ik contact heb gehad om deze gegevens op te vragen, maar dat was het dan. 

Endstra was zelf opdrachtgever 
Helder! Endstra is dus zelf opdrachtgever geweest van het advies, en niet Holleeder zoals Endstra herhaaldelijk op de achterbank had beweerd. Endstra had het rapport ook niet ‘achterovergedrukt’. De zoveelste aangetoonde leugen van Endstra viel de Haarlemse rechters niet eens op. Het enige waar met name de jongste rechter zich druk om maakte was dat het advies van Ernst & Young, dat betrekking had op Gebouw “Royal” Finance BV, naar de directeur en mede-eigenaar van Gebouw “Royal” Finance BV was gefaxt en niet naar Endstra, de gebleken opdrachtgever van het advies. Dat vond de rechter maar een vreemde gang van zaken.

Eén gedachte over “Het advies van Ernst & Young

  1. Ongelooflijk wat zijn de antwoorden weer simpel terug te vinden, en te verklaren.
    Ik begrijp best dat je pist bent, door deze onzin van het O.M en misdaadverslaggever.
    Journalisten, aanklagers, dat zijn de grootste fantasten in dit land.
    De burger is de pineut, het O.M wil de zaak van de eeuw, en de journalist wil de beste verkoop van de eeuw. En wat boeit een Petra de Vries of een John van de Heuvel of het waar is of totaal verzonnen. Zij gaan voor de oplage, kijkcijfers en omzet.
    Sterkte met je ”strijd” maar maak er geen levenswerk van, dat frustreert enorm. Voor de meeste mensen ben je wat de media over je heeft gemeld.
    Jammer dat Amsterdam de Telegraaf heeft, in de andere grote steden gebeuren ergere dingen, zit meer zwart geld en komen meer drugs de haven binnen. Behalve de mannen praten niet met de pers, zoals de Amsterdamse penoze wel altijd graag heeft gedaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.