Onderzoekswensen afgewezen

Tijdens een hoger beroep van een strafzaak worden de ten laste gelegde feiten en omstandigheden die in eerste aanleg hebben geleid tot een veroordeling of vrijspraak, opnieuw tegen het licht gehouden. In het hoger beroep van het Holleeder-proces vonden op 28 en 29 augustus 2008 in de beveiligde rechtbank in Rotterdam zogeheten regiezittingen plaats. Het Openbaar Ministerie en de advocaten van de verdachten mochten daar hun onderzoekswensen indienen en motiveren.

Achterbankgesprekken
Het Openbaar Ministerie baseert haar verdenkingen voornamelijk op de gesprekken die Wim Endstra bijna een jaar lang voerde met de CIE en op zijn dagboekaantekeningen. In het requisitoir noemde het OM sommige uitspraken van Endstra op de achterbank daarentegen ‘onwaarachtig’ en beschuldigde de vermoorde vastgoedman van ‘het verhullen en verdraaien van de waarheid’. Ondanks Endstra’s onwaarachtige verhalen concludeerden de Officieren van Justitie dat ik mij aan een hoop strafbare feiten schuldig zou hebben gemaakt. In eerste aanleg eiste het OM 3 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank Haarlem zag dit anders en sprak mij vrij van vrijwel alle ten laste gelegde feiten, op één na. De rechtbank achtte mij schuldig aan het aannemen van een envelop met contanten en veroordeelde mij tot een celstraf van 5 maanden. Ik tekende beroep aan tegen de onterechte veroordeling. Nader en beter onderzoek was geboden om het gerechtshof te overtuigen van mijn onschuld.

Deskundigenonderzoek
In eerste aanleg had ik gepleit voor een rechtspsychologisch onderzoek naar de achterbankgesprekken. Mijn toenmalige advocaat Arthur van der Biezen stelde voor de opnamen naar rechtspsycholoog professor Peter van Koppen te sturen. Van Koppen had zich al bereid verklaard om de gesprekken te onderzoeken. Het Openbaar Ministerie maakte echter bezwaar, en de Haarlemse rechtbank honoreerde dat bezwaar. De rechters meenden de achterbankgesprekken heel goed zelf op waarde te kunnen schatten. Daar hadden ze geen rechtspsychologische hulp bij nodig.

De regiezitting was de gelegenheid om de onderzoekswens opnieuw in te dienen het hof. De studie naar de achterbankgesprekken zou zich moeten richten op intonatie, angst, haperingen, inconsistentie en sturing van de CIE-rechercheurs. Van Koppen diende zich tevens uit te spreken over de weinig vleiende bewoordingen die de CIE-ers op de achterbank gebruikten om mij aan te duiden als ‘hond’, ‘rukker’ en ‘idioot’. Had dit invloed op Endstra? Zo ja, welke invloed? Uit zichzelf omschreef Endstra mij namelijk als een keurige nette jongen die geen vlieg kwaad deed.

Ook zou de rechtspsycholoog iets kunnen zeggen over de ontwikkeling van de relatie tussen Endstra en de CIE vanaf het eerste tot het laatste gesprek. En wat vindt Van Koppen ervan dat er van vier van de vijftien gesprekken geen opnamen zijn, omdat de apparatuur niet goed functioneerde of om een andere twijfelachtige reden? Is de samenvatting van de CIE van die gesprekken wel betrouwbaar?

Informant
Tevens is het hof gevraagd het OM te gelasten een afschrift van de informantenregistratie van Endstra bij de CIE aan het strafdossier toe te voegen. Endstra was informant, zoveel is inmiddels duidelijk, maar hoe lang stond hij ingeschreven? Welke status had Endstra en welke afspraken heeft de CIE precies met hem gemaakt? Tijdens en naar aanleiding van de achterbankgesprekken zijn opsporingshandelingen verricht. In één geval hebben die zelfs geleid tot arrestaties. Dit was nadat Endstra de CIE had verteld dat in de airbagruimte van een bepaald type BMW vuurwapens werden verstopt. Dat bleek betrouwbare informatie te zijn.

Getuigen
Tenslotte is het hof verzocht om enkele getuigen te ondervragen over hetgeen zij in eerdere verklaringen of tijdens rechtszittingen hadden beweerd. Het ging mij in eerste instantie om Arnold Endstra en Willem Holleeder in verband met de envelop waarvan ik volgens de Haarlemse rechtbank had kunnen vermoeden dat het geld daarin van criminaliteit afkomstig was. Daarnaast wilde ik Endstra’s zakenpartner en vertrouweling Dennis Prins en Endstra’s financiële man Joop van der Haar graag een aantal vragen stellen.

Dennis Prins
Op 20 januari 2003 had Dennis Prins als directeur van de vennootschap bevestigd dat de netto vermogenswaarde van Nieuwgraaf 114 Holding BV ruim 1.3 miljoen euro bedroeg. Naderhand verklaarde deze getuige bij de politie dat Nieuwgraaf niets waard was en dat de transactie op 24 december 2002 te maken had met afpersing.

Uit nader onderzoek kwam naar voren dat, nadat Prins de directie van Nieuwgraaf op 24 december 2002 van mij overnam, de vermogenswaarden van Nieuwgraaf boekhoudkundig zijn weggesluisd naar California Properties BV. Daardoor leek Nieuwgraaf ineens veel minder en California veel meer waard. Prins was als directeur verantwoordelijk voor het wegsluizen van vermogenswaarden naar een andere vennootschap. Geschiedde dat in opdracht van Endstra?

Joop van der Haar
Accountant Joop van der Haar die in maart 2003 in dienst kwam bij het Endstra-concern, verklaarde bij de rechter-commissaris dat hij zonder vragen te stellen vermogenswaarden had ‘weg geboekt’ omdat ‘Prins zei dat het hier om een lege tent ging’. Reden om zowel Dennis Prins als Joop van der Haar aan een kruisverhoor te onderwerpen over het boekhoudkundige gerommel met vermogens. Aan Wim Endstra kan ik het niet meer vragen. Omdat het OM mij verdenkt van het plegen van strafbare feiten die gerelateerd zijn aan de Leijenbergh-structuur, waar Nieuwgraaf 114 Holding BV onderdeel van is, is het horen van deze twee getuigen noodzakelijk.

Onderzoekswensen afgewezen
Op 19 september jl., twee weken later dan gepland, deed het gerechtshof uitspraak over de onderzoekswensen van het OM en de verdediging. Het hof wees al mijn wensen af, met uitzondering van het horen van Willem Holleeder als getuige. Van alle ingediende onderzoekswensen was dat de enige waar het OM geen bezwaar tegen had.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.